15
april
Pol de Mont (1857-1931)
Wouter Donath Tieges (1945-1996)
Patrick Bernauw (1962)
Han G. Hoekstra (1906-1988)
Pol de Mont (1857-1931)
Wouter Donath Tieges (1945-1996)
Patrick Bernauw (1962)
Han G. Hoekstra (1906-1988)
Als ze lacht
is zij een ander.
Als hij lacht
is hij een ander.
Pluk de parels
uit de voorhoofdswond!
Wie zeult de koeltas
met paperassen mee?
Als zij lachten
zijn ze een ander;
maar vóór hen zo veel wachtenden
voor de start van het late nieuws.
Wouter Donath Tieges
In: Witte adel (1991)
Enny IJskes-Kooger (1913-2010)
Inge Lievaart (1917-2012)
Tjitse Hofman (1974)
Riekus Waskowsky (1932-1977)
Wouter Donath Tieges (1945-1996)
Lieve Liesbeth (3)
Gaat wat jou betreft
in konijnenjargon
worteltrekken ook
voor vermenigvuldigen?
Tjitse Hofman
In: Ajaa (2008)
Bert Peleman (1915-1995)
Tim Krabbé (1943)
Rob H. Bekker (1957)
Nachoem M. Wijnberg (1961)
Jan Elemans (1924-2019)
wachtend op een driehoekige vrouw
de ogen op slot rol je weg, van de tafel af
lopen, van de stoel schuiven, van de oren
krijgen we goede berichten door
van het bed af liggen
het was met gebogen knieën kilometers lang
ploegen over schemervelden, schreeuw
van het gras en wie greep die
stevig onder de oksels
Rob H. Bekker
In: Kruisigingen (2002)
Leo van der Zalm (1942-2002)
Peter Holvoet-Hanssen (1960)
Johanna Geels (1968)
Roza en de lichtmatroos
tijd vliegt door de luchtspiegel
en in de wind drijft de zon
de stad is een kat in de nacht
een hand in de stroom
Duizendoog aan het roer
maar Roza is mijn engel
mijn klok met gouden wijzers
haar vleugels aangedreven door een droom
‘leven wij of zijn wij wolkjes voor de maan’
ik zeg Roza mijn schat
wij zijn groter dan onze hersenen
wij zijn niet verkocht aan Amerika
wij zijn verbonden met de lijster in ons hoofd
mijn engel zingt in het hart
op het pleintje van de verloren ganzen
smeltend naar beneden
ik hoor haar voetjes
ze dansen
in stilte
Peter Holvoet-Hanssen
In: Gedichten voor de kleine reus (2016)
Koos van den Kerkhof (1946)
Leonard Nolens (1947)
Patrick Cornillie (1961)
Erik Bindervoet (1962)
Bergen
Zo verwonderd groet ons jongste
dochtertje die eerste dag de dingen.
De bergen pardoes op de grond gedonderd,
daarover de alpenweiden als een speeldeken
neergestreken, de huizen uit een getuimelde
blokkendoos ordeloos op hun plaats gerold.
Hoog boven dit alles de wolken,
die als handdoeken droog hangen te waaien.
En de volgende ochtend, de waterval
aan de overkant van het dal.
Een kraantje dat men de avond voordien
was vergeten dicht te draaien.
Patrick Cornillie
In: Stapvoets verkeer (2011)
Leo Vroman (1915-2014)
Marcel van Maele (1931-2009)
Geert de Haan (1946)
Tom Van De Voorde (1974)
P.N. van Eyck (1887-1954)
Hans Verhagen (1939-2020)
Paul Marijnis (1946-2008)
Verlangen
Dan is er nog dit vaag Verlangen,
Waarin geen ding mij zéker blijft,
Dat als een vlottend, niet te vangen
Geril der lucht rondom mij drijft.
Het doet de dingen om mij henen
Als onvoldane vragen staan,
Door ’t wankel twijfellicht beschenen
Van bange lamp en bleeke maan.
’t Is zelf gewis het langzaam loomen
Van stervensreeden kaarseschijn,
Of een vermoeden licht door boomen,
Die in de nanacht roerloos zijn.
Ik tast in grijze schemeringen
Naar iets dat, onbestemd en mat,
Steeds weer vervliet, zoek vreemde dingen
Al ongerust maar weet niet wat ….
P.N. van Eyck
In: De getooide doolhof (1909)
Karel Jonckheere (1906-1993)
Henk Chr.Puls (1937)
Eva Gerlach (1948)
Henri-Floris Jespers (1944-2017)
Ik tuimel in de afgrond.
Mijn neuronen verspreiden zich
In de lege, donkere hemel van uw
Onbestaan.
Ik weet niets meer
Dan tenzij, ternauwernood en ten slotte
Niets is stelliger, allesteisterender
Dan een bereidheid die duurt.
Henri-Floris Jespers
In: De Wetten van de Verdrukking (1980)
Bouke Jagt (1929-1982)
René van Loenen (1950)
Kees Spiering (1958)
Hanz Mirck (1970)
Erik van Ruysbeeck (1915-2004)
Gerard Reve (1923-2006)
In de ochtend komt ze altijd weer terug
Alles was een test, zeg je. Repetitie nagekeken,
docent in de deuropening. Een gedicht van Gezelle,
de ziel een bladje, drijvend op het water. Mijn ziel
onder zijn arm, langzaam dichterbij
Wie hopeloos faalden - ze waren geslaagd, wie hoopte
keek zinkend naar hem op. Straks kreeg ik mij terug,
zou ik bidden, hielp dat nog vandaag? Of was ik ook daarmee
weer te laat begonnen? Mijn toekomst één schuine rode streep
omlaag. Het was een test, zeg je nu, dat je wegging, weer
terugkwam. Kon ik opstaan, me blanco inleveren, de zon in?
Dus zo maak jij het goed, vinger op mijn lippen, ogen
in mijn ogen, langzaam dichterbij. Met jou is er alleen maar
nu. Drijven is vergeten hoe je drijven zou
Mijn blaadje hoef ik niet terug, het is voor jou
Hans Mirck
In: Gedichten (2009)
Willem van Lookeren Campagne (1919)
Mak Zeiler (1928-2001)
Albert Hagenaars (1955)
Rozalie Hirs (1965)
Max Croiset (1912-1993)
LOCUS
Ik neem je mee naar binnen -
de vogels drinken het vocht van
de bladeren - de duisternis is er
als bloesem sluit -
sommige knoppen vallen.
Je roert in mijn navel -
ondermaanse navel zeg je,
waar de nacht zich samenbalt,
ontploft in duizend slokken most.
We lopen vooruit op de kraal
van onpartijdige voldoening -
het ongeregene rolt
over onze huid
in druppels gelijkenis.
Als de tak in de zoutmijn
overnacht, wordt hij zout
in de vorm van een tak -
met houten hart.
Buiten wordt de schemering
uitgelaten - de vogels schreeuwen
om de ochtend - onze zinnen
verbergen zich als kringen
in stilstaand water.
Rozalie Hirs
In: Locus (1998)
Mien Labberton (1883-1966)
Overgave.
Daar is een stille weemoed in mijn hart,
Om wat verloren ging en niet zal keeren,
Om 's levens droefenis, niet af te weren,
Om 't eigen lot, in raadselen verward.
Wee wie tè lachend 't groot Gebeuren tart,
Alsof geen onheilschicht zijn hoofd kon deren;
Hem treft te feller 't allerdiepst ontberen,
Schier doodend weegt hem 't zware wicht der smart.
Ik heb wel lang gevoeld die wonde schrijning....
Nu wordt der wilde golven bitterst branden
Door U ter rust gewiegd in zachte deining.
Gij hebt in mij een nieuw geluk ontvouwd;
Mijn innigst leven leg ik in Uw handen,
't Verleden, 't heden, 't zij U gansch vertrouwd.
Mien Labberton
In: Onze Eeuw, jaargang 15 (1915)
Hugo Claus (1929-2008)
E. Brent Besemer (1933-2009)
Martin Reints (1950)
Mieke van Zonneveld (1989)
Simone Dubois (1910-2001)
Nico Scheepmaker (1930-1990)
ALS men ertoe zou kunnen komen
van éen mens werkelijk te houden
dan werd het leven op deze aarde
misschien wel weer goed.
Maar zij die over liefde spreken,
denken alleen en gros.
Zij vergeten dat ieder enkelvoud
vanzelf een meervoud heeft.
Of zou dat telkens weer
een wonder zijn?
Simone Dubois
In: Van de aarde (1987)
Albert Bontridder (1921-2015)
Bernardo Asheto (1929-1982)
Toon Brouwers (1943)
Fred Penninga (1945)
Michiel van Kempen (1957)
Bert Willems (1916-1993)
F. ter Harmsen van der Beek (1927-2009)
Rudy Kousbroek (1929-2010)
Redbad Fokkema (1938-2000)
Wim Brands (1959-2016)
en wij die binnen de klanken van dit waterland
wonen, laten geen traan, want wat niet zinkt
en wat niet drijft en wat niet zweeft
en wat geen teken is maar leeft
en is en is en is, begraaft de waan
het is van geen betekenis geweest
Michiel van Kempen
In: wat geen teken is maar leeft (2012)
Frederik van Eeden (1860-1932)
Bert Bakker (1912-1969)
J.M.W. Scheltema (1921-1947)
Karel N.L. Grazell (1928)
Fleur Bourgonje (1946)
Charles Ducal (1952)
Huub van der Lubbe (1953)
Adriaan Jaeggi (1963-2008)
Ida Vos (1931-2006)
nachtmerrieblues
ik werd wakker met mijn hoofd
in een emmer vol gezeur
ik werd wakker met mijn hoofd
in een emmer vol gezeur
ze hingen aan mijn telefoon
ze hengstten op mijn deur
ze wilden weten wie ik was
en wat ik eraan deed
ze wilden weten wie ik was
en wat ik eraan deed
het wassen midden in een winter
maar de vloer werd gloeiend heet
ze hadden al die vragen
ik wou dat ik het wist
ze hadden strikte orders
ik heb me vaak vergist
ze hadden hun methodes
en ik kan niet tegen pijn
het is niet eenvoudig om onschuldig te zijn
het is niet eenvoudig om onschuldig te zijn
het is niet eenvoudig om onschuldig te zijn
toen deden ze hun jas uit
ze hadden alle tijd
toen deden ze hun jassen uit
ze hadden alle tijd
ik wou de kapstok wijzen
maar ik was mijn overtuiging kwijt
al heb je nergens om gevraagd
tot je nek zit je erin
al heb je nergens om gevraagd
tot je nek zit je erin
hoop dat deze nachtmerrie voorbij is
voordat mijn boze droom begint
ze hadden al die vragen
ik wou dat ik het wist
ze hadden strikte orders
ik heb me vaak vergist
ze hadden hun methodes
en ik heb alleen de schijn
het is niet meer mogelijk om onschuldig te zijn
het is niet meer mogelijk om onschuldig te zijn
het is niet meer mogelijk om onschuldig te zijn
ik word wakker met mijn hoofd
in een emmer vol gezeur
ik word wakker met mijn hoofd
in een emmer vol gezeur
terwijl ik probeerde wat te slapen
is er weer veel gebeurd
Huub van der Lubbe
In: Melkboer met de blues (2002)
Marcel Obiak (1936)
Jeanine Hoedemakers (1954)
Rik Wouters (1956)
Anneke Claus (1979)
Guido Utermark (1960)
Hoe het komt dat ik Duitse gedichten schrijf
Uit de messenslijper an sich kwam, afgezien van het mes, weinig dat
aangemerkt kon worden als van kapitaal belang.
Het meeste was de moeite van het veilen niet eens waard, zo
hermetisch. Zelf had ik er geen plaats meer voor. Alleen de zwarte doos
ging mee.
De laatste tape bevatte vooral interviews. Iemand vroeg de
Messenslijper wie zijn messen überhaupt sleep. Dat was niet nodig,
antwoordde hij eenvoudig. Mensen zoals hij hadden de oorlog im
Grunde altijd bij zich.
Het deed me denken aan die keer dat hij me meenam naar het circus.
Halverwege de leeuwenact liep ik weg, ik vond het zielig voor de
dieren. Je kon wel merken, riep de messenslijper me na, dat ik van na de Wende was.
Anneke Claus
In: Begrafenis van de mannen (2016)
Max Nord (1916-2008)
Paul van Leeuwenkamp (1955)
Kees Winkler (1927-2004)
Uitzicht
Vertel mij niets. Ik heb het nu begrepen.
Wat stelt het voor? Een uitzicht over zee.
Wie kijkt ziet niets. Hij krijgt onzichtbaar nee.
Wat levend is verdwijnt. Ik ken de knepen.
Wat blijft is fantasie, een horizon.
Die ga ik tegemoet, de ogen open.
Men moet bij helder weer de zee inlopen.
Vertel mij niets. Ik wou dat ik het kon.
Max Nord
Uit: Verzen (1994)
Voer uw e-mail adres en uw wachtwoord in om u op de website te identificeren.
Voer uw e-mailadres in en klik op herstellen. Als u met het ingevoerde adres inderdaad al een account heeft bij ons zult u per e-mail een nieuw wachtwoord ontvangen.