Zoeken: “” | Poëziecentrum Nederland

Bundelpresentatie De uitgesproken stilte

6 april 2024

Debuut

Uitgeverij Leeuwenhof presenteert op 6 april 2024 om 16.00 uur bij het PcN het debuut De uitgesproken stilte van Rivqa Kriek (Nijmegen, 2002). De bundel verschijnt als eerste onder het imprint Leeuwenhof Talent, de reeks waarmee de uitgeverij talentvolle jonge dichters een podium gaat bieden.

Rivqa Kriek

Ze beleeft momenteel een tussenjaar wonende in Nijmegen, na twee jaar Communicatie en Multi-Mediadesign te hebben gestudeerd in Leeuwarden. Aankomend schooljaar wil ze gaan studeren in Amsterdam.

De uitgesproken stilte

Refererend aan de titel van haar bundel zegt ze: ”Voor mij is een uitgesproken stilte iets wat je in jezelf hebt mogen voelen en hebt losgelaten, om daarna woorden te vinden bij dat wat er nou precies in je omging”. Dat wat er in haar omging aan gevoelens, met betrekking tot de liefde, beschrijft ze in gedichten, die in stilte zijn ontstaan. Ze schrijft omdat het er “gewoon bij hoort ” in haar leven. Het is zoiets als eten, slapen en wandelen. Grote schrijversambities heeft ze niet. Ze hoopt dat mensen bij het lezen van haar gedichten genieten van haar woorden, om zo wellicht iets over zichzelf te leren of te ontdekken door het lezen van de bundel.

NACHTEGALEN

als de maanden met mij vervagen

ieder jaargetij mij wegdraagt

als ik niet meer ben te vinden

bij de eerste glinsters van de dageraad

als ik bij iedere morgenstond

een droom verder weg zal zijn

zullen de nachtegalen je toefluisteren

dat ik uit je leven verdwijn

ik tuur door de grootse wereld

waar we elkaar aan bevrijding hebben overgelaten

waar de lucht niet meer ver maar diep is

we de donkerte kunnen verdragen

nu de vogels mij meer missen dan jij

en tijden van liefkozen zijn verdwenen

verliezen we gedachtes voor elkaar

zijn we voor vergetelheid bezweken

meer informatie

Actietribune

Tweemaandelijks tijdschrift i.v.m. literatuurinformatie (1978-1980)

Meer informatie

Ad Interim

Tijdschrift voor letterkunde (1944-1949)

Meer informatie

AANWEZIG

14 september 2021: digitale versie nagenoeg compleet beschikbaar in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), behalve de nrs. 11 en 12 van jrg. 6.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, 1944

Jan H. de Groot: De drukletter. (1)
Hein de Bruin: Rilke. (9)
Gabriël Smit, twee sonnetten [eerste regels:] I. Nauwer en nauwer krimpt de vrije zoom (10), II. Houd vol, mijn hart, – waarom nu nog verslagen? (11)
Anna Blaman: Androgyne. (12)
Jac. van Hattum: Ik zat allenig in het riet ... (13-14)
Bertus Aafjes: Oktober (15), In mineur (16).
Jaap Romijn: Stof. (17)
Ab Visser: De kelder. (24-26)
H.M. van Randwijk: Soms moet ik plotseling opstaan ... (27)
Gerard [G.A.] van Klinkenberg: Vuurstenen. (28-29) [Acht kwatrijnen.]
Frans Muller: Nachtpauwoog. (30)
Jan H. de Groot: En famille: Bij Ada Cornelia's geboorte – Tweeërlei waardering – De lijn der geslachten – Op de jongste. (31-32)

Jrg. 1, nr. 2, 1944

Jan Engelman: De voorsmaak. (35)
Frans Muller: Wahnschaffe (36), Buitenmeisje (37), Zomeravond (38).
Gerrit Achterberg: Trompet (39), Verschijning (40).
Paul Haimon: Oorlogsnajaar (41)
Gabriël Smit: Een gestorven vriend. (42)
Gerard den Brabander: Bommelerwaard (43), De ondergang der 20ste eeuw (44).
Bertus Aafjes: Herfstpark (52), [eerste regel:] Galathea, gij waart dien nacht (53).
Bert Voeten: Dichters epitaaf (54), Oorlogsnajaar (55).
H.M. van Randwijk: Drie portretten [eerste regels:] 1. Die daareven nog vol actie was – 2. Zijn lichaam draagt de merken van het ras – 3. Zijn naam en toenaam zijn bij U bekend. (56-57)
G.W. Putto: Lesbia's mus. (59-60)
Theo van Baaren: Verduisterde stad (61), Ondergang van Byzantium (62).

Jrg. 1, nr. 3, 1944

A. Roland Holst: De eenhoorn. (65)
P. Hoogenboom: Het weten van de dood. (66)
Gerrit Achterberg: Stad (67), Stuifmeel (68).
Johan de Molenaar: Rijm (76), Ernstig lied (77).
Barend Rijdes: Herinnering. (78)
Gerard den Brabander: Verdriet. (79)
Theo van Baaren: Liedje. (80)
Muus Jacobse: Het woord. (86-87)
Cola Debrot: Jeroen Bosch. (88)
Jan H. de Groot: Daphne (89), De scheiding (90).
W.S. Noordhout [pseudoniem van J.W. Schulte Nordholt]: Sonnet. (94)
Niek Verhaagen: Doecilia Adele Henriette. (95)
G.W. Putto: Beukenootjes zoeken. (96)

Jrg. 2, nr. 4, ("No. 1 na de bevrijding"), juni 1945

M.G. Huizenga: Heemkunde. (98-106)
Muus Jacobse: Het wonder. (110-111)
Adriaan Morriën: Laatste vlucht (112), Weerbericht (113).
Frans Muller: Ik zag een vrouw die schreed. (114)
J. Romijn: Bij de wieg van een oorlogskind. (122)
Jef Last: De Laan van Meerdervoort. (123)
H.J. van Tienhoven: Zomerreis. (124)
Bertus Aafjes: Maria onderweg. (128)

Jrg. 2, nr. 5, juli 1945

Cola Debrot: Venus Kalipygos (129), Slang en adelaar (130).
Theun de Vries: Bach, 1 t/m 7. (131-137)
C.J. Kelk: Wie de Nederlandsche litteratuur verloor. 138-144 [Proza, herdenking van in/door de oorlog overleden en vermiste schrijvers.]
Ad den Besten: Apocalypse (145), ‘Eherne Zeit’ (146), Erfgoed (147).
Barend de Goede: Arnhem, september 1944. (148)
Gerard van Klinkenberg: Orpheus (155), Strophe (155).
Ale Brouwer: Gebroken opvlucht. (156)
Max Schuchart: Strofen. (157)
Charles Timmer: Rapport. (158)
Anthony Bosman: Gij ziet mij allengs kleiner gaan ... (159)
Annie J.M. de Vries: Zoo eenzaam zwierf ik rond ... (Wordsworth). (160)

Jrg. 2, nr. 6, augustus 1945

Gabriël Smit: Rondelen. (161-163)
P.J. Meertens: Verzetspoëzie. (164-181) [Proza, met (fragmenten van) gedichten.]
Theo van Baaren: De doden. (182)
Eric van der Steen & Max Schuchart: Mort de quelqu'un. (183)
Frans Muller: Reclame (184), Iets over kleur en smaak (185).
C.J. Stip: Vrij. (190)
L. Ali Cohen: Augustus in Westerbork. (191)
Hein J. Roethof: Onder vreemde vlag. (192)

Jrg. 2, nr. 7, september 1945

M. Mok: Bruiloftslied (193-194), Het Dorp (fragment) (195-196).
Jan David Ietswaart: De Zandlooper (197), In 't aangezicht van dood en leven (198), Een naam kan lief zijn als de liefde (199).
Theo van Baaren: Twaalf kwatrijnen. (200-201)
Anton van der Vet: De hand (211), De waan (212).
W.F. Hermans: Slaap, de verleider, gaat (213), Een straat tussen blaakrende achtertuinen (214), Zwemmen (215).
H. Warren: De schim van Poot. (226)
Wim Hooft: Zo komt de hars uit sterke bomen leken. (227)
Con Schröders: Geocratica. (228)
C. Buddingh': Nevelvlekjes en Leeuwenbekjes. Nocturnus I, II en III / Aan de kritiek / Spengleriaans / Vroege zomer / Marktkoopman / Bescheiden ideaal / Eerste lente / Sanatoriumuitzicht / Marathon dans / Moderne kunst / Vrome wens / Zomer / Advies / Goal / La muse en Hollande / Het haasje / Zomermiddag / De face-a-mainslang / De inktpotvis. (233-236)
Constant van Wessem: Uit mijn journaal. (237-240) [Over de uitvaart van Slauerhoff, de uitgave van diens werken, en met twee Slauerhoff-anekdotes.]

Jrg. 2, nr. 8, oktober 1945

W. Hessels: Amsterdam. (241)
G. Kamphuis: Veeg voorjaar. (242)
Cola Debrot, drie sonnetten: De opiumschuiver (243), De profundis (244), De muze (245).
G. Achterberg: Raspoetin. (246)
Jan H. de Groot: De dorre boom. (247)
P.J. Meertens: De poëzie der allerjongsten. I. De tijdschriften. 248-267 [Overzicht van vooral nieuwe literaire tijdschriften in de periode 1940-1945.]
Walter Brandligt: Laat getij. (268)
Freek van Leeuwen: Nocturnes. (269-271)
Constant van Wessem: Uit mijn journaal. (286) [Over de laatste ontmoeting met Du Perron, en over de laatste dagen van Ter Braak.]

Jrg. 2, nr 9, november/december 1945

Alfred Kossmann: De herten (289), Portret (290), Museum (291), Shakespeare: Sonnet 66 (292).
P.J. Meertens: De poëzie der allerjongsten. II. De dichters. (293-307) [Overzicht van vooral in de oorlogsjaren debuterende dichters, met enkele (fragmenten van) hun gedichten.]
E. van der Veer: Rondeel (316), Puber (317), Aan Amsterdam (318), Celgebed (319).
W.S. Noordhout: Sonnet (327), Rome (328).
Bert Voeten: Wandeling bij avond (329), Amok (329).
H. Warren: Aan het Zuid-Sloe. (330)
Iwan Aljagov [pseudoniem van Albert Jan Govers]: Proeve. (331)

Jrg. 3, nr. 1, januari 1946

H.W.J.M. Keuls: Mozart (2-3), [eerste regel:] Eens word ik wat ge nog niet weet (4), [eerste regel:] Ik leef niet meer, ik word geleefd (5).
Adriaan Morriën: Haarlem. (18-19)
G. Achterberg: Steen (20), Albast (21), Crêpe (23), Kraakbeen (24).
[Let op: op vooromslag klopt paginering vanaf p. 29 t/m p. 46 niet: hieronder worden de juiste paginanummers aangehouden]
Pierre Kemp: Libellen (27), Muggendans (29), Zwerven (30).
W. Hessels: Holland 1940 (31), Calvinisme (32).
Hendrik de Vries: Romancen. (33-36)
H. de Bruin: Gebed met de ezels, om het hemelrijk te mogen binnengaan (Francis Jammes). (47-48).

Jrg. 3, nr. 2, februari 1946

Jan Prins: Drie minnaars (49), De paling en de baars (50-51), Het geitje en de wolf (52), Paard, rund, hond en mens (53-54).
Jan H. de Groot: De klok. (61)
C.J. Kelk: September. (62-63)
C.J. Kelk: Liefst gelijk een egel. (64)
C.J. Kelk: Vogelzang. (65)
G. Achterberg: Liezen en regenbogen (83), Kus (84), Zestien (85), Pullover (85).
H.W.J.M. Keuls: Herfst (86), Rondeel (87).
Louis de Bourbon: Het lied van de dood (88), Vaarwel (89).
Anna Blaman: Dat kind speelt ... (94)
J. Linor: Kinderspel. (95)
Annemarie de Wilde: Aan Gerrit Kamphuis. (96)
Gerrit Kamphuis: Voor Annemarie. (96)

Jrg. 3, nr. 3, maart 1946

Henriëtte Roland Holst, uit ‘Lofzangen’: Het vuur, I t/m IV (97-100), Stilte, I en II (101-102), Duisternis (103), Geluid, I en II (104-105).
P.J. Meertens: Dichters in oorlogstijd. (106-117) [Zie ook de rectificatie door Geerten Gossaert in het septembernummer, p. 432.]
Johan de Molenaar: Droomherinnering. (118)
Rudolf Escher: Voorbij. (119)
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Leven en dood. (120)
S. Vestdijk: Het lied der sirenen (128, uit ‘Gestelsche Liederen'), De dood van Judas (129, uit ‘Thanatos aan banden’), Legende van de roos (130, uit ‘Thanatos aan banden’).
Charles B. Timmer, uit ‘Prinsenliederen’: 3. Zij, die zich van veel kwaad bewust schuil houden op hun kamer. (131-132)
Alfred Kossmann: De parken, I en II. (133)
W. Hessels: Slotsom (133), Spleen (134).
W. Hessels: Op de grens. (135)

Jrg. 3, nr. 4, april 1946

Victor E. van Vriesland: Cauchemar (145), Inslapen (146), Zomermorgen (147), Wachten (148), Nachtlied (149).
Bertus Aafjes: Nieltje voor het bad (165), Daphne in het bad (165), Iris na het bad (166). [Uit ‘De lyrische Schoolmeester’.]
Caroline Kleijn: Godsdienstoefening (171), Herfst? (172), Het dode kind (173), De dode liefde (173).
Jenny Mollinger: In memoriam Maarten van Gilse (gefusilleerd 30-9-'43). (174-175)
P.J. Meertens: Dichters in oorlogstijd (slot). (181-192)

Jrg. 3, nr. 5, mei 1946

Frans Bastiaanse: Tot de meizon, 1946. (193-194)
A.M.A. Horsting-Boerma: Hart en ziel. (195-197)
J.C. Bloem: De ledige. (198)
Karel Jonckheere: Aan de slapende. (199)
Adriaan Morriën: Proloog tot een spel van liefde en dood. (212-213)
Gabriël Smit: Een kamer (214), In de trein (215).
H.J.W.M. Keuls: Rondelen, I en II. (216)
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Madonna (224), Existentie (225).
Theo van Baaren: Pastorale in mineur (226), Antieke fantasie (227).
Eric van der Steen & Max Schuchart: Over mijn dood en het leven. (228), Comédie héroïque (229).
Barend Rijdes: Afscheid. (230)

Jrg. 3, nr. 6, juni 1946

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 3, nr. 7/8, juli/augustus 1946

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk: Van Advent tot Pasen, I t/m IX. (305-317)
Pierre Kemp: Twee divagaties over een groot, stil blauw, I en II (333-334), Adieu, mijn rood! (335), Absentie (336).
Gerrit Achterberg: Dagboek (337-338), Petertje: Kiem – Embryo (339), Slagveld (340), Soldaat (341).
Leo Boekraad: Wat moet ik? Hongarije (342), Seguidilla, Spanje (342), De pussta, Hongarije: Tompa (343), Koledalied, Klein Rusland (344).
Bert Voeten, uit ‘Sonnetten voor solaria’ [eerste regels:] II. De eerste merels riepen in de hagen (348), IV. De nacht rijst koud en blinkend in de ramen (349).
Jan David Ietswaart: Pension ‘Kazernestraat’. (350-351)
Con Schröders: Besluit (352), De grenspost (353).
Jenny Duller-Elich: Bannelinge. (354)
J.M. Hondius: Fluitekruid en hondsdraf (361), Zomer (362), De berk (363).
C.J. Kelk: Jaloezie (364), Doornroosje (365), Het blinde geluk (366).
C.J. Kelk: De voor-historische Perk. (368-372) [Bespreking, over de vroegste, door Kloos verworpen gedichten van Jacques Perk.]

Jrg. 3, nr. 9, september 1946

Hendrik de Vries [eerste regels]: Meisje, waar ben je zo lang gebleven (397), Ergens diep in een bos (399), Duizenden vrienden, trouwe bedienden (400), Wijd gewoel en gewar, zaal achter zaal (401).
Gabriël Smit: Terug in Utrecht (410), De vlinder (411).
Henriëtte Schuurbeque Boeye: Vroegzomer 1946 (412), [eerste regel:] Dromend hoor ik mijn naam U weder noemen (412), Primitief (413).
W. Hessels [= H.A. Mulder]: Ouder worden (414), Heimwee (414).
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Anadyomene. (415)

Jrg. 3, nr. 10, oktober 1946

Charles Nypels: Dichter en schilder. Bij de zestigste verjaardag van Pierre Kemp. (433-436)
Pierre Kemp: Pacific. (437-457)
C. Buddingh': Herfst. (474)
Ad den Besten: Herfst in mijn stad, I en II. (475-476)

Jrg. 3, nr 11, november 1946

Gabriël Smit: De blinde. (494)
Karel Meeuwesse: Utrecht (495), Lot (496), Heildronk (497).
Alfred Kossmann: Het beeld aan de vijver (515-516), De baadster (517), Herfstlandschap (518).

Jrg. 3, nr. 12, december 1946

Gerrit Achterberg: Asyl: I. Schrik – II. Ontbijt – III. Reglement – IV. Geologie. (529-530)
K.J. Zandstra: Droompaard. Fantasie bij een doek van Marc Chagall. (531-532)
C.J. Kelk: Herfstregen. In memoriam Slau na tien jaar (546), Diana (547).
Gerrit Kamphuis: Onvervuld. (548)
Theo van Baaren: Middeleeuwse kruisiging (558), Amsterdam (559).
Henk Breuker: Zomer over Frankrijk (568), Liedje van Raffia (569).

Jrg. 4, nr. 1, januari 1947

J.J. van Geuns: Magie (8-9), Slaaplied (10-11), Tijd en leven (12), De dichter en god Pan (13).
Gabriël Smit: Het gevecht (14), Oud familieportret (15).
Maart Mattij: Zaterdagmiddag in de stad (30-31), Stad in schemering (32).
Jan Spierdijk: Sonnet. (33)
Barend de Goede: De verliefde grijsaard. (34)

Critische Bijlagen 1:

Theo van Baaren: besprekingen van de bundels: F. Lassche: Luctor et emergo, verzen uit den neergang / Max Schuchart: Sprekend mijzelf / Max Schuchart: Verboden nadruk / Koos van Doorne: Waan en weten / Niek Verhaagen: Stukwerk / Leo Vroman: Gedichten. (13-15)
C.J.K. [= C.J. Kelk]: besprekingen van de bundels: H.A. Gomperts: Van Verlies en Dood / Eros op den Parnassus, minnepoëzie uit alle tijden verzameld door Victor E. van Vriesland. (15-16)

Jrg. 4, deel 2, 1947

M. Mok: De middag (54), Haar naderende stappen (55), Wind en zee (56).
Bert Voeten: De luide stilte (76), Ode (77).

Critische Bijlagen 2:

Barend de Goede: Twee gidsen. (31-36) [Bespreking van D.A.M. Binnendijk: Een protest tegen den tijd, inleiding tot de poëzie van P.C. Boutens, en van Jos. J. Gielen: De dichter Verwey, bijdrage tot het verstaan van zijn poëzie.]

Jrg. 4, deel 3, 1947

Han G. Hoekstra: Verzen bij Calderon's blijspel ‘Past op voor stille waters’. (129-130)
Jan Spierdijk: Terra incognita. Fragment. (131-133)
Gerrit Achterberg: Dichtkunst (134), Bruidegom (135), Vendutie (136), Winnetou (137), Extemporeetje (138).

Critische Bijlagen 3:

Barend de Goede: Inbreuk op auteursrechten. (53-54) [Bespreking van: Levende Dichters, een verzameling gedichten bijeengebracht door W.J. van der Molen.]

Jrg. 4, deel 4, 1947

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, uit ‘Lofzangen’: Schrift, I t/m VI. (145-148)
Pierre Kemp: Voor de vrije zon (162-163), Ontmoeting met het onbegeerde beeld (164), Altostratus mysticus (165), Dialoog (166), Overspanning (167), Vuurwerk (168), Zon (169), Geduld, mijn gek! (170), Kinderverdriet (171).
Maurits Mok: Droom. (180)
Michel van der Plas: Griekse legatie (181), Overzicht (182).

Critische Bijlagen 4:

Jan Spierdijk: J.C. Bloem zestig jaar. Voorschriften aan zijn biograaf. (81-86)

Jrg. 4, deel 5, 1947

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Critische Bijlagen 5:

F.W. van Heerikhuizen: Verzameld Werk van een belangrijk dichter. (105-108) [Bespreking van Adriaan Morriën: Het vaderland.]

Jrg. 4, deel 6, 1947

Frans Bastiaanse: Melancholie (321), Die stem (322), Hart en zinnen (323-324), Beter zo (325), Het hemeldal (326), Sneeuw (327).
P.H. van Moerkerken: In memoriam Frans Bastiaanse. (328-336) [Proza, met (fragmenten van) diens gedichten.]
Gabriël Smit: Ter gedachtenis aan Hein de Bruin. (337-339)
Jac. van Hattum: In memoriam Saar Mok. (352) [Gedicht]
Jo de Wit: De minnaar (353), De minnares (354).
Ab Visser: Tourrettes (355), Ravijn (356).
Theo van Baaren: Nachtlied (357), Antieke spiegel (358).
Maurits Mok: De slaap der stilte. (359)

Critische Bijlagen 6:

Jan Spierdijk: Han G. Hoekstra over Jan Campert. (113-114) [Bespreking van Han G. Hoekstra: Over Jan Campert.]
Jan Spierdijk: Een laatste ontmoeting met Jan Campert. (114-116) [Relaas van een ontmoeting tussen Spierdijk als gijzelaar en Campert als gevangene, beiden in het Groot-Seminarie in Haaren.]
Jan Spierdijk: In memoriam Jan Campert. (116-117) [Gedicht, uit ‘Sonnetten en andere verzen’.]
Barend Rijdes: Poëzie en poëzie. (117-119) [Besprekingen van Pieter Steur: Schildwacht / Mea Mees-Verwey: De Verdolven landen, en: De melodie / Jules de Leeuwe: De Djin, en: Kimono / Christiaan Terpstra: Het Klokhuis, Koper, en: Tin en koudvuur / Frank Valkenier: Getijden van het hart / Bert Voeten: Odysseus' terugkeer.]

Jrg. 4, deel 7, 1947

Gabriël Smit: Samenzijn in Trévoux. (369-371)
Bertus Aafjes: Gerechtigheid (372), Door bevroren ruiten (373), Stilleven met doodshoofd (374), In den winteravond (375).
H.W.J.M. Keuls: Rondelen. (376-378)
A. Marja: De dichter (390), Het lege huis (391). [Uit ‘Van mens tot mens: Gedichten 1935-1946’.]
Gerrit Achterberg: De slaper en de dood (392), Ectoplasma (393), Ectoplasma (394), Diagnose (396).
Caroline Kleyn: Laatste lafenis (407), Puber af (408).
Miep Luitingh: In memoriam fratris (409), Najaar. Herinnering aan een septemberdag in Brussel (410).

Critische Bijlagen 7:

Gabriël Smit: Oorspronkelijke dichtkunst. (145-147) [Bespreking van Gerrit Achterberg: En Jezus schreef in 't zand, en van Hendrik de Vries: Tovertuin.]
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Max Nord: Strofen uit bezet gebied. (149-150)
Gabriël Smit: bespreking van W.J. van der Molen: Gered voor vannacht, en van: Jan Spierdijk: Sonnetten en andere verzen. (150-151)
Barend Rijdes: bespreking van P.N. van Eyck: Meesters, en van: J.W.F. Werumeus Buning: Verboden verzen. (151-153)

Jrg. 4, deel 8, 1947

Max Dendermonde: Gedichten. (417)
Bertus Aafjes: Twee gedichten. (422)
Barend Rijdes: De pauw. (424)
H.G. Hoekstra: De vrouw in het praalbed. (425)
Jac. van Hattum: Uren met mijzelf. (450), Laatste brief (455).
H. van Merlet: Bruiloft. (457)
Chr. Wijnveldt: Kwan-Yin. (459)

Critische Bijlagen 8:

Barend de Goede: bespreking van Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe: Het menselijke beeld van Willem Kloos. (170-171)
Jaap Romijn: besprekingen van W.H. Stenfert Kroese: Op zoek naar uitzicht / B. Roest Crollius: Verlossing en herschepping / Eric van der Steen & Max Schuchart: Vice versa / J.M. Hondius: Het bont gewaad. (176-178)

Jrg. 5, deel 1, 1948

Michel van der Plas: Sonnetten van de nacht, I t/m VI. (1-6)
Bertus Aafjes: Mijn woorden (7), Vreugde der aarde (8), Dansende duiven (9),
S. Vestdijk, zes sonnetten [eerste regels:] I. Vaak, als ik speel, de veelbeproefde klanken (16), II. Wanneer gij uitbot, knop na glanz'ge knop (17), III. Het ruitervolk, dat bij de oude kerk (18), IV. Wat foltering als gij de nacht doorwoelt (19), V. Domweg verraden, lief, - uw leliehuid (20), VI. De dikste kloostermuren zijn bezeten (21). [Uit ‘Madonna met de Valken, een lyrisch verhaal in 150 sonnetten’, in ‘Gestelsche Liederen’.]
Maurits Mok: Vergetelheid (28), Antwoord (29), Hoefgeklop (30), Overrompeling (31).
Jan Spierdijk: Homo novus 1947. I t/m III. (41-43)
v. O.: Berend Breman (16 Mei 1921 - 3 Mei 1947) (44) [Proza, in memoriam.]
Berend Breman: Vergissing (46), Quadrille. ‘La fille de madame Angot’ (47), Narcissus' verdubbeling (48).

Critische bijlagen 1:

Gabriël Smit: besprekingen van Gerard den Brabander: Parijse sonnetten / Max de Jong: Heet van de naald / Maarten ten Doesschate: Wij en Gij / Mattheus Verdaasdonk: Cantuale ad usum fratrum minorum. (10-12)
Barend de Goede: besprekingen van A. Marja: De keuze, een gedicht / Olaf J. de Landell: Witte Vrouwendans / Cor Huisman: Verworven verten; Verleden verzen. (12-13)

Jrg. 5, deel 2, 1948

Hendrik de Vries & Riek de Vries-van der Zee (naar Georg Rosen): Bulgaarse volksballaden: Groejo en zijn Valk (49-50), De Levend-Begravene (50-51)
A. Marja: Dichter zonder meer. Jan Prins, 1876-1948. (52-55) [Proza, in memoriam.]
Max Dendermonde: Het lam (56), Februari (57), Circe (58), Het geluk (59), De banneling (60), November (61).
Rudolf Escher: Overgang. (83)
Bertus Aafjes: Wandelende geliefden (84), Het dode kind (85), Aan een dichteres (86).
Ab Visser: Herfst (87), Sodom en Gomorrah (88), Italiaanse tuin (89), Emily Brontë (90).
Maurits Mok: Meinacht (91), Vrouw (92).

Critische Bijlagen 2:

Barend Rijdes: bespreking van Bert Voeten: Twee werelden. (22-25)

Jrg. 5, deel 3, 1948

Karel Meeuwesse: Wintermiddag in Holland. (97-98)
August Vanistendael: Geheimschrift, I t/m III. (99-101)
Michel van der Plas: Ballade voor Cella (102-103), In de trein (bij Heemstede) (104)
Bert Voeten: De ammonshoorn (124), Door de woestijnen ... (125).
C. Buddingh': Zomeravond (126), Zomer (127).

Critische Bijlagen 3:

Barend Rijdes: Een indrukwekkend gedicht. Bespreking van P.N. van Eyck: Medousa. Een mythe. (36-38)

Jrg. 5, deel 4, 1948

H.W.J.M. Keuls: Sonnet [eerste regel: Wie zijt gij, dat ik slechts uw ogen denk] (145), Rondeel [eerste regel:] De droom verliest zich in het lied (146)
J. Meulenbelt: De bleke man (158), De dichter (158), Voorjaar (159), Herfst (159), Vakantie, I t/m III. (160).

Critische Bijlagen 4:

Barend de Goede: In de stroom of om de stilte? Een onderhoud met mr. H.W.J.M. Keuls. (49-53)
Barend de Goede: bespreking van Albert Helman: Kleine kosmologie. (53-54)
Jac. van Hattum: bespreking van L.Th. Lehman, Gedichten nummer 1 van De Vrije Bladen, Jaargang 1948). (55-56)

Jrg. 5, deel 5, 1948

Gerard den Brabander: Morbide mei, I t/m XII. (177-182)
Gabriël Smit: Klein torretje (183), Tussen uw ogen en mijn ogen (184).
Martin Permys [= Martin J. Premsela]: Lied [eerste regel: ... Toen voelde ik vluchten op den vloed der jaren]. (185)
Hanny Michaelis: Praeludium (204), Op weg naar jou (205).
K.H.R. de Josselin de Jong: De beuk (206), Linden (207).
Lidy van Eijsselsteijn: Het boegbeeld. (208-209)
Jac. van Hattum: Romance van de maan. Naar Federico García Lorca (211-212), Liefde (213-214)

Critische Bijlagen 5:

Barend de Goede: Wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen. In het heiligdom van Bert Bakker. (65-69)
F.W. van Heerikhuizen: Een zeer belangrijke uitgave. Bespreking van Johan Andreas dèr Mouw: Verzamelde Werken, deel I en II. (78-87)

Jrg. 5, deel 6, 1948

[Themanummer Engelse poëzie, geen oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Critische Bijlagen 6:

F.W. van Heerikhuizen: Van en over A. Roland Holst (100-102) [Bespreking van A. Roland Holst; Verzamelde Werken I, Gedichten I, en van: Over de dichter A. Roland Holst, door Henriëtte Roland-Holst van der Schalk, M. Nijhoff, Jan Engelman, Jo de Wit, Victor E. van Vriesland en M. Vasalis.]

Jrg. 5, deel 7, 1948

Pierre Kemp: Symphonie der canadassen (313-314), Ironie (315), Schedelleegte (316), Wijsheid (317), Mislukte chiromantie (318), Reuk der aarde (319).
Victor E. van Vriesland: Ontmoeting: I. Plus-que-parfait – II. De tuinspiegel. (342-343)
Ed. Hoornik: De man in de stad (344), Mijn hart (345), Vrouw (346), De wagen (347), Tweespalt (348).
Mies Bouhuys: Dagen, I t/m VII. (349-351)
Maurits Mok: Voltrokken zwijgen (352), Schaduw (353), Woorden (354)

Critische Bijlagen 7:

Barend de Goede: C.C.S. Crone: Op de grens van twee werelden. (113-116) [Interview]
Miep van der Bom-Luitingh: Over de Zuid-Afrikaanse dichter W.E.G. Louw. (117-125) [Met weergaven van diens gedichten ‘Reën’, ‘Die Teken’, ‘Balling’, ‘Verlange’, ‘Die liefde van god’ en ‘Opstanding’.]

Jrg. 5, deel 8, 1948

Gabriël Smit: In memoriam matris. (361)
Gerrit Achterberg: Jean Giono (385), Leliën (386).

Critische Bijlagen 8:

Ab Visser: Van mens tot mens. (145-148) [Bespreking van de gelijknamige verzamelbundel van A. Marja.]
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Herman Gorter: Verzamelde Werken I. (151-152)
Barend Rijdes: bespreking van de Helicon-uitgaven No 33: Jacoba Eggink: Tussen Euphraat en Tigris / No. 34: Pierre Kemp: Phototropen en noctophilen / No. 35: Theun de Vries: De dood / No. 37: Freek van Leeuwen: De Kruistocht der bedelaars / No. 38: Willem Frederik Hermans: Hypnodrome. (152-154)
Jaap Romijn: bespreking van A.A.M. Horsting-Boerma: Tot over de oren ... / Frank Lulofs: De magere Brug / Lidy van Eysselstein: Tristan en Isolde / Manuel van Loggem: De schulp. (154)
A. Ranja: Kollektieve sonnetten: 1. Kunstenaarskongres – 2. Het kostbaar vocht (bij de rede van Helman) – Adriaan van der Veen (Portret op het kunstenaarskongres). (157-158)

Jrg. 5, deel 9, 1948

Ab Visser: Mijn vriend. In memoriam Niek Verhaagen. (395) [Gedicht]
Gabriël Smit: De pijn der liefde. (410)

Critische Bijlagen 9:

Barend de Goede: bespreking van Herman Gorter: Verzamelde werken II. (164-165)
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Johan Andreas dèr Mouw: Verzamelde Werken deel IV en V.
Barend Rijdes: bespreking van Pierre H. Dubois: Quia Absurdum, en van: Michel van der Plas: Dance for you. (173-174)

Jrg. 6, nr. 1, 1949

H.W.J.M. Keuls: Regionen. (1-2)
M. Vasalis [eerste regel:] De winter en mijn lief zijn heen (8), Na een onweer (8).
Gerrit Achterberg: Robot (17-18), Kindergraf (19).
Pierre Kemp: God (20-21), Bijgeboorte (22), Begin november (22).
Bert Voeten: bespreking van Mies Bouhuys: Ariadne op Naxos (27-29) en van Louise Moor: Toonladder (29).

Jrg. 6, nr. 2, 1949

Bert Voeten [eerste regel:] Regen die haar betast, wind die haar aanvat. (47) [Uit: ‘Het leeg seizoen’], Twee etudes, [eerste regels:] Hier zet de winterstad een hoge kraag, en: Langs het spoor met de lege treinen (48, uit de bundel ‘De Ammonshoorn’].
Michel van der Plas: Uit en thuis: I. Canterbury Cathedral – II. Weimarstraat 314 (49-50), De verloofde (51).
Gerrit Achterberg: Spel (56), Verdemen (57), Asbelt (58).

Jrg. 6, nr. 3, 1949

Pierre Kemp: Argwaan (65), Staande slapen (65), Nacht-reflexen (66), Laatste eer (66).
Hubert van Herreweghen: Lied van de liefde (76), De weemoedige herfst (77).
Nico Verhoeven: Oeverloos (78), Renunciatie (79).

Jrg. 6, nr. 4, 1949

Bert Voeten: Aan mijn dochter. (101)
Aleid Margadant: Verwekking. (111)
Cornelia Brinkman: De kunstenaar. (111)

Jrg. 6, nr. 5/6, 1949

Robert Franquinet: De kleine bazuin, I t/m VII. (129-135)
Johan Daisne: Kruis en munt. (145)
Hubert van Herreweghen: Het huis op de heuvel (146), Gesprek (147).
Jan Arends: De list. (148)
Bert Voeten: De lege heester. (149)
C. Buddingh' [eerste regels:] Mijn dagen die ik je zou schenken (161), Paarse staarogen van de dag (161), Zandstormen uit de woestijn der verdwazing (162).
L.Th. Lehmann: Roulecanade. (163-164)

Jrg. 6, nr. 7, 1949

Jacob Israël de Haan: Nagelaten kwatrijnen. (177-178)
Bertus Aafjes: Zeesonnet. (190) [Laatste sonnet van de dertigdelige cyclus ‘De zee’.]
Jos Panhuijsen: Bij de tram, I t/m VI. (203-205)
A.L. Sötemann: Bespreking van Ed. Hoornik: Ex tenebris. (206-208)

Jrg. 6, nr. 8/9, 1949

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 6, nr. 10, 1949

Gerrit Achterberg: Gobelin (268), Pand (269), Huiszoeking (270).
Cornelia Brinkman: Prélude (283), Angèle Degroux (284), De waterput (285).
Bert Voeten: Met gedempte stem. (297-298) [Bespreking van ‘Con sordino’ van W. Hessels, pseudoniem van H.A. Mulder.]

[Jrg. 6, nrs. 10 en 11 niet in de DBNL.]

Laatst bijgewerkt op 14 september 2021

Adem

Tijdschrift voor literatuur (1986-1990)

Meer informatie

COMPLEET AANWEZIG

Jrg. 1, 1986: nrs. 1 (februari), 2 (lente), 3 (zomer), 4/5 (volgens tekst 'De brief' op p. 2 is nr. 4/5 de afsluiting van jaargang 1 en tegelijkertijd de opening van jaargang 2.)
Jrg. 2, 1987: nr. 6 (geen uitgavedatum).
Jrg. 3, 1988 + 1989: nrs. 1 (mei), 2 (september 1988), 3 (februari 1989) en 4 (oktober 1989).
Jrg. 4, 1990: nr. 1 (april 1990, laatst verschenen nummer).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, februari 1986

Katerina van Marle [eerste regels:] Daar wil ik nog eens overschrijven (9), Margot’s vader kwam pas laat (10), Steeds vaker wanneer ik nadenk (11).
Jan Kostwinder: Wie weggaat uit zijn tijd. Bespreking van ‘Dagen in Budapest’ van Rogi Wieg. (12-29)
Joost Zwagerman: Iemand in huis, I en II. (30-31)
Albert Hagenaars: Pont au change (40), Zomeravond (41), De beslissing (42).
Rogi Wieg: Ontroeren door te zeggen wie je bent. Over enkele regels van mijn smaak. [Bespreking van een van Wiegs lievelingsdichtbundels, 'Ik raak je aan', van Frans Pointl, en bespiegelingen over Pointls poëzie]. (43-51)

Jrg. 1, nr. 2, lente '86

Joris Denoo: James Ensor reist naar het Lijsternest, 1 t/m 5. (12-16)
Rogi Wieg en Stef van Dijk: Interview met Martin Mooij. (17-24)
Jan Kostwinder: Griendtsveen (40-41), Binnensmonds (42), Tocht (43), Overdwars (44).
Rogi Wieg: De dichter, zijn kastje, zijn werk. (45-50) [Proza]
René Huigen: Indruk. (51)
De levensvatbaarheid van een gedicht. Rogi Wieg en Joost Zwagerman in gesprek met René Huigen. (52-57)

Jrg, 1, nr. 3, zomer '86

Bart Brey: Dood, laten we eerlijk zijn (12), Vanachter zijn buro (13), Eens reed ik de rodeo (14).
Jan Kostwinder: Het onvergeten sublimeren. (15-29) [Proza, over zijn herinneringen als voedingsbodem voor zijn poëzie. Met weergave van zijn gedicht 'Vleermuishoofd' (18).]
Stef van Dijk: Bomen; de boom. (30-32)
Azing Griever: Dar-es-Salaam. (40-41)
Stef van Dijk: Literaire zelfmoord. Bespreking van de dichtbundel ‘even schuilen in tijd’ (1983) van Rob Godthelp. (42-48)
Joris Denoo: There is no end, but addition. (49-50)

Jrg. 1, nr. 4/5, themanummer 'Het ideale literaire tijdschrift'.

Inliggend: knipsel met bespreking van dit gecombineerde nummer 4/5 door Hans Bouman, de Tijd, 8 mei 1987.
Themabijdragen [proza] van Joost Zwagerman, Chris Keulemans, Jan Kostwinder, Bart Brey, Joris Denoo, Frans Pointl, Anton de Goede, Azing Griever, Jan Kostwinder, Stef van Dijk, Menno Wigman (geïnterviewd door Jaap Boots, met foto jonge Wigman), Wilbert Denters, Albert Hagenaars, Jaap Boots & Bert Boots & Johannes Kloos & Paulus van Tarsus.
Wilbert Denters: Invitatie (15), Ik (16), Station (17), Zeven vergelijkingen (18).
Marisa Groen & Jan Kostwinder: Poëzie als onkruidverdelger. Een gesprek met Wouter Voskuilen. (22-36) [Onder meer over Gerrit Achterberg en Wilfred Smit.]
Jaap en Bert Boots: Lot (39), Impasse (40), met twee tekeningen. (37-41)

Jrg. 1, nr. 6

Jan Kostwinder: Aan de dichter Rogi Wieg. (25) [Proza]
Hans Kloos: Een wandelaar. (26)
Jaap Boots: Toscaanse kerk. (28)
Kees Helsloot: Resten van jou. Over de poëzie van Henk Romijn Meijer. (56-63) [Over diens bundel ‘Resten van jou en andere gedichten’.]

Jrg. 3, nr. 1, mei 1988, themanummer 'Egodocumenten'.

[Met inliggend knipsel met bespreking van dit nummer door Eva Cossee in VN.]
Jan Kostwinder: De tragiek van het onvoltooide gedicht. Over de nalatenschap van Wilfred Smit. (14-19)
Chrétien Breukers: Van steen (20), [eerste regel:] Geef me iets te eten, zeg je wil (21), Nu je lichaam enkel nog bestaat (21).
Wilbert Denters: Teken. (22)
Wim van Til: Portret. (23)
Asem: Hiep! Hiep! (48)

Jrg. 3, nr. 2, september 1988

Marisa Groen: Allemaal persoonlijkheden. Over de bloemlezing 'Maximaal'. (2-6)
Jaap Boots: Zakenman met rugzak. (7-12)
Frank Pollet: Bol. Achterberg herdacht (22), Hart Crane (23).
Jan Kostwinder: Het gedicht hoort te zijn als een schone keramiek. Paul van Ostaijen en het élan vital. (24-26) [Proza]
Asem: ... bereed ik jou zoals jij mij. (46)
Bijlage, poster: K. Michel en Melle Hammer: De Troonrede [volgens inhoudsopgave] of: Aan alle onderdanen [op poster].

Jrg. 3, nr. 3, februari 1989, themanummer 'Sex & literatuur'.

(Met inliggend knipsel met bespreking van dit nummer door Eva Cossee in VN).
Xandra Schutte: De strenge vorm van een wilde dichter. Een gesprek met Elly de Waard. (4-10)
Jan Kostwinder: Belvédère. (11)
Tineke Zaadnoordijk: Gedicht opgedragen aan Frankie; tekeningen. (26)

Jrg 3, nr. 4, oktober 1989

Xandra Schutte: Liever gevaarlijk doen. Interview met Hans Kloos. (7-11)
Jaap Boots: Cogito betula (20), De automatische piloot (21).
Marisa Groen: Het paradijs bestaat niet. Interview met Maarten Doorman. (26-29)
Peter de Visser: Klein requiem voor de vijfde dag (30), De heuv’len stromen weer, als vanouds (31).
Rob van Rossum: Mijn kritieken zijn rariteiten. Interview met Rogi Wieg. (46-48)
Peter Ghyssaert: De boer en zijn zonen (51), Vóór 1789 (51), Allerzielen (52).

Jrg. 4, nr. 1, april 1990, themanummer Rock-'n-roll.

Jaap Boots: Het gaat om de splijtende pass. Interview met Bart Chabot. (6-12)
Hans Kloos [eerste regel:] In den beginne was het woord ... (41)

Laatst bijgewerkt op 5 mei 2021

Inloggen / registreren

Ik ben al gebruiker

Voer uw e-mail adres en uw wachtwoord in om u op de website te identificeren.

Wachtwoord vergeten?

Schakel JavaScript in om gebruik te maken van onze inlogfunctie

Voer uw e-mailadres in en klik op herstellen. Als u met het ingevoerde adres inderdaad al een account heeft bij ons zult u per e-mail een nieuw wachtwoord ontvangen.

Ik wens gebruiker te worden

Registreren

Activiteiten

Documentatie

Nieuws

Contact

Zoeken

Zoeken in: Activiteiten Dichters Nieuwe bundels Bloemlezingen Secundaire literatuur

Activiteiten 5 resultaten

Lunchpauze Poëzie*)

Open podium

Het betere werk: Koeiendagen

Poëziewandeling

Bundelpresentatie De uitgesproken stilte

Dichters

Nieuwe bundels 20 resultaten

Liter. Literair tijdschrift, nr. 112, jrg. 27, maart 2024.

Gerda van de Haar (hoofdred.)

Uitgeverij: Utrecht: Stichting Liter

De Auteur. Driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Maart 2024

Bert Bevers (red.)

Uitgeverij: Vereniging van Vlaamse Letterkundigen vzw, 2024

Schreef – proza en poëzie door en voor liefhebbers, nr. 214, maart-juni 2024

Annelize van Dijk & Werenfried Griffioen (red.)

Uitgeverij: Zeist: Vereniging Taalpodium

MUGzine 21 – Roze is de kleur die wij niet zien

Wouter van Heiningen & Marie-Anne Hermans (red.)

Uitgeverij: PoetryAffairs/MUGbooks, 2024

Vuursteen – kwartaaltijdschrift voor gedichten in Japanse versvormen, jrg. 44, nr. 1, lente 2024

Marian Poyck (eindred.)

Uitgeverij: Gent: Haikucentrum Vlaanderen / Utrecht: Haiku Kring Nederland

Dogger

Aschwin van den Abeele

Uitgeverij: Dordrecht: Liverse, 2023, Bordeauxreeks nr. 62

Delf op uut de kolk

Ineke Berentschot

Uitgeverij: IJzerlo: Fagus, 2024

Ooievaarsblues

Bart Chabot

Uitgeverij: CPNB & Amsterdam: De Bezige Bij, 2024

Voor je er iets in ziet

Marjet Cliteur

Uitgeverij: Den Haag: U2pi, 2023

In rivieren zal ik altijd een gisteren zien

Sven Cooremans

Uitgeverij: Leuven: Uitgeverij P, 2023

In het voorbijgaan

Ronald da Costa

Uitgeverij: Houwerzijl: Vliedorp, 2024

Moet het zo

Daan Doesborgh

Uitgeverij: Amsterdam: Van Oorschot, 2024

machine poëzei

Harry van Doveren

Uitgeverij: Z.p., Gaia Chapbooks, 2023

voetbal in de longen

Harry van Doveren

Uitgeverij: Z.p., Gaia Chapbooks, 2024

vector privacy max/min

Harry van Doveren

Uitgeverij: Z.p., Gaia Chapbooks, 2024

Ik, werkman

Harry van Doveren

Uitgeverij: Z.p., uitgave in eigen beheer, 2024

Groene glans

Dinie Sophie Fintelman

Uitgeverij: Dordrecht: Liverse, 2023

Donkerlicht

Lisa van Gils

Uitgeverij: Houwerzijl: Vliedorp, 2023

Shari Van Goethem

Een vorm van vasthouden van

Uitgeverij: Antwerpen: Vrijdag, 2024

De blote voetjes van geluk

Jeanine Hoedemakers

Uitgeverij: Arnhem: Aquazz, 2024

Bloemlezingen 2688 resultaten

Secundaire literatuur 5 resultaten

A-magazine

Tweemaandelijks tijdschrift voor de amateurkunsten en kunstzinnige vorming in Vlaanderen en Brussel (2002-2005)

Meer informatie

Achterom

Zoeken in:
Activiteiten Dichters Nieuwe bundels Bloemlezingen Secundaire literatuur