Documentatie

Home - Documentatie - Tijdschriften & Secundair

I. Publicaties over poëzie en over dichters (secundaire literatuur)

Klik hier om de lijst in te zien

II. Literaire tijdschriften

Het Poëziecentrum Nederland bezit een ruime collectie bekende, minder bekende en nagenoeg onbekende literaire tijdschriften: rond de 340 titels. Op deze site zullen steeds meer selectieve inhoudsopgaven van de aanwezige afleveringen verschijnen. 'Selectief', want conform de doelstelling van het Poëziecentrum Nederland inventariseren deze opgaven alleen:

oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie van na 1880, met inbegrip van streektaalpoëzie en van poëzie uit Vlaanderen, de (voormalige) Nederlandse Caraïben, Suriname en Zuid-Afrika;
direct daaraan gerelateerde bijdragen, zoals interviews, recensies, of biografische artikelen;
teksten over (aspecten van) poëzie.

Raadpleeg de tijdschriften zelf voor alle andere inhoud: vertaalde poëzie inclusief vrije bewerkingen van anderstalige gedichten, proza, afbeeldingen, columns, kronieken, agenda’s, verslagen van bijeenkomsten, polemieken, tijdschriftenrevues enzovoort.

De inhoudsopgaven geven titels of eerste regels van gedichten weer, tenzij titels of toelichtingen duidelijk op andersoortige bijdragen slaan. Gedichten opgenomen in andersoortige teksten – bijvoorbeeld besprekingen – worden apart vermeld, mits deze gedichten volledig worden weergegeven.

Correcties, omissies, suggesties? [email protected]

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A-magazine

Tweemaandelijks tijdschrift voor de amateurkunsten en kunstzinnige vorming in Vlaanderen en Brussel (2002-2005)

Meer informatie

Achterom

2013 in gedichten

Meer informatie

Actietribune

Tweemaandelijks tijdschrift i.v.m. literatuurinformatie (1978-1980)

Meer informatie

Ad Interim

Tijdschrift voor letterkunde (1944-1949)

Meer informatie

AANWEZIG

14 september 2021: digitale versie nagenoeg compleet beschikbaar in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), behalve de nrs. 11 en 12 van jrg. 6.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, 1944

Jan H. de Groot: De drukletter. (1)
Hein de Bruin: Rilke. (9)
Gabriël Smit, twee sonnetten [eerste regels:] I. Nauwer en nauwer krimpt de vrije zoom (10), II. Houd vol, mijn hart, – waarom nu nog verslagen? (11)
Anna Blaman: Androgyne. (12)
Jac. van Hattum: Ik zat allenig in het riet ... (13-14)
Bertus Aafjes: Oktober (15), In mineur (16).
Jaap Romijn: Stof. (17)
Ab Visser: De kelder. (24-26)
H.M. van Randwijk: Soms moet ik plotseling opstaan ... (27)
Gerard [G.A.] van Klinkenberg: Vuurstenen. (28-29) [Acht kwatrijnen.]
Frans Muller: Nachtpauwoog. (30)
Jan H. de Groot: En famille: Bij Ada Cornelia's geboorte – Tweeërlei waardering – De lijn der geslachten – Op de jongste. (31-32)

Jrg. 1, nr. 2, 1944

Jan Engelman: De voorsmaak. (35)
Frans Muller: Wahnschaffe (36), Buitenmeisje (37), Zomeravond (38).
Gerrit Achterberg: Trompet (39), Verschijning (40).
Paul Haimon: Oorlogsnajaar (41)
Gabriël Smit: Een gestorven vriend. (42)
Gerard den Brabander: Bommelerwaard (43), De ondergang der 20ste eeuw (44).
Bertus Aafjes: Herfstpark (52), [eerste regel:] Galathea, gij waart dien nacht (53).
Bert Voeten: Dichters epitaaf (54), Oorlogsnajaar (55).
H.M. van Randwijk: Drie portretten [eerste regels:] 1. Die daareven nog vol actie was – 2. Zijn lichaam draagt de merken van het ras – 3. Zijn naam en toenaam zijn bij U bekend. (56-57)
G.W. Putto: Lesbia's mus. (59-60)
Theo van Baaren: Verduisterde stad (61), Ondergang van Byzantium (62).

Jrg. 1, nr. 3, 1944

A. Roland Holst: De eenhoorn. (65)
P. Hoogenboom: Het weten van de dood. (66)
Gerrit Achterberg: Stad (67), Stuifmeel (68).
Johan de Molenaar: Rijm (76), Ernstig lied (77).
Barend Rijdes: Herinnering. (78)
Gerard den Brabander: Verdriet. (79)
Theo van Baaren: Liedje. (80)
Muus Jacobse: Het woord. (86-87)
Cola Debrot: Jeroen Bosch. (88)
Jan H. de Groot: Daphne (89), De scheiding (90).
W.S. Noordhout [pseudoniem van J.W. Schulte Nordholt]: Sonnet. (94)
Niek Verhaagen: Doecilia Adele Henriette. (95)
G.W. Putto: Beukenootjes zoeken. (96)

Jrg. 2, nr. 4, ("No. 1 na de bevrijding"), juni 1945

M.G. Huizenga: Heemkunde. (98-106)
Muus Jacobse: Het wonder. (110-111)
Adriaan Morriën: Laatste vlucht (112), Weerbericht (113).
Frans Muller: Ik zag een vrouw die schreed. (114)
J. Romijn: Bij de wieg van een oorlogskind. (122)
Jef Last: De Laan van Meerdervoort. (123)
H.J. van Tienhoven: Zomerreis. (124)
Bertus Aafjes: Maria onderweg. (128)

Jrg. 2, nr. 5, juli 1945

Cola Debrot: Venus Kalipygos (129), Slang en adelaar (130).
Theun de Vries: Bach, 1 t/m 7. (131-137)
C.J. Kelk: Wie de Nederlandsche litteratuur verloor. 138-144 [Proza, herdenking van in/door de oorlog overleden en vermiste schrijvers.]
Ad den Besten: Apocalypse (145), ‘Eherne Zeit’ (146), Erfgoed (147).
Barend de Goede: Arnhem, september 1944. (148)
Gerard van Klinkenberg: Orpheus (155), Strophe (155).
Ale Brouwer: Gebroken opvlucht. (156)
Max Schuchart: Strofen. (157)
Charles Timmer: Rapport. (158)
Anthony Bosman: Gij ziet mij allengs kleiner gaan ... (159)
Annie J.M. de Vries: Zoo eenzaam zwierf ik rond ... (Wordsworth). (160)

Jrg. 2, nr. 6, augustus 1945

Gabriël Smit: Rondelen. (161-163)
P.J. Meertens: Verzetspoëzie. (164-181) [Proza, met (fragmenten van) gedichten.]
Theo van Baaren: De doden. (182)
Eric van der Steen & Max Schuchart: Mort de quelqu'un. (183)
Frans Muller: Reclame (184), Iets over kleur en smaak (185).
C.J. Stip: Vrij. (190)
L. Ali Cohen: Augustus in Westerbork. (191)
Hein J. Roethof: Onder vreemde vlag. (192)

Jrg. 2, nr. 7, september 1945

M. Mok: Bruiloftslied (193-194), Het Dorp (fragment) (195-196).
Jan David Ietswaart: De Zandlooper (197), In 't aangezicht van dood en leven (198), Een naam kan lief zijn als de liefde (199).
Theo van Baaren: Twaalf kwatrijnen. (200-201)
Anton van der Vet: De hand (211), De waan (212).
W.F. Hermans: Slaap, de verleider, gaat (213), Een straat tussen blaakrende achtertuinen (214), Zwemmen (215).
H. Warren: De schim van Poot. (226)
Wim Hooft: Zo komt de hars uit sterke bomen leken. (227)
Con Schröders: Geocratica. (228)
C. Buddingh': Nevelvlekjes en Leeuwenbekjes. Nocturnus I, II en III / Aan de kritiek / Spengleriaans / Vroege zomer / Marktkoopman / Bescheiden ideaal / Eerste lente / Sanatoriumuitzicht / Marathon dans / Moderne kunst / Vrome wens / Zomer / Advies / Goal / La muse en Hollande / Het haasje / Zomermiddag / De face-a-mainslang / De inktpotvis. (233-236)
Constant van Wessem: Uit mijn journaal. (237-240) [Over de uitvaart van Slauerhoff, de uitgave van diens werken, en met twee Slauerhoff-anekdotes.]

Jrg. 2, nr. 8, oktober 1945

W. Hessels: Amsterdam. (241)
G. Kamphuis: Veeg voorjaar. (242)
Cola Debrot, drie sonnetten: De opiumschuiver (243), De profundis (244), De muze (245).
G. Achterberg: Raspoetin. (246)
Jan H. de Groot: De dorre boom. (247)
P.J. Meertens: De poëzie der allerjongsten. I. De tijdschriften. 248-267 [Overzicht van vooral nieuwe literaire tijdschriften in de periode 1940-1945.]
Walter Brandligt: Laat getij. (268)
Freek van Leeuwen: Nocturnes. (269-271)
Constant van Wessem: Uit mijn journaal. (286) [Over de laatste ontmoeting met Du Perron, en over de laatste dagen van Ter Braak.]

Jrg. 2, nr 9, november/december 1945

Alfred Kossmann: De herten (289), Portret (290), Museum (291), Shakespeare: Sonnet 66 (292).
P.J. Meertens: De poëzie der allerjongsten. II. De dichters. (293-307) [Overzicht van vooral in de oorlogsjaren debuterende dichters, met enkele (fragmenten van) hun gedichten.]
E. van der Veer: Rondeel (316), Puber (317), Aan Amsterdam (318), Celgebed (319).
W.S. Noordhout: Sonnet (327), Rome (328).
Bert Voeten: Wandeling bij avond (329), Amok (329).
H. Warren: Aan het Zuid-Sloe. (330)
Iwan Aljagov [pseudoniem van Albert Jan Govers]: Proeve. (331)

Jrg. 3, nr. 1, januari 1946

H.W.J.M. Keuls: Mozart (2-3), [eerste regel:] Eens word ik wat ge nog niet weet (4), [eerste regel:] Ik leef niet meer, ik word geleefd (5).
Adriaan Morriën: Haarlem. (18-19)
G. Achterberg: Steen (20), Albast (21), Crêpe (23), Kraakbeen (24).
[Let op: op vooromslag klopt paginering vanaf p. 29 t/m p. 46 niet: hieronder worden de juiste paginanummers aangehouden]
Pierre Kemp: Libellen (27), Muggendans (29), Zwerven (30).
W. Hessels: Holland 1940 (31), Calvinisme (32).
Hendrik de Vries: Romancen. (33-36)
H. de Bruin: Gebed met de ezels, om het hemelrijk te mogen binnengaan (Francis Jammes). (47-48).

Jrg. 3, nr. 2, februari 1946

Jan Prins: Drie minnaars (49), De paling en de baars (50-51), Het geitje en de wolf (52), Paard, rund, hond en mens (53-54).
Jan H. de Groot: De klok. (61)
C.J. Kelk: September. (62-63)
C.J. Kelk: Liefst gelijk een egel. (64)
C.J. Kelk: Vogelzang. (65)
G. Achterberg: Liezen en regenbogen (83), Kus (84), Zestien (85), Pullover (85).
H.W.J.M. Keuls: Herfst (86), Rondeel (87).
Louis de Bourbon: Het lied van de dood (88), Vaarwel (89).
Anna Blaman: Dat kind speelt ... (94)
J. Linor: Kinderspel. (95)
Annemarie de Wilde: Aan Gerrit Kamphuis. (96)
Gerrit Kamphuis: Voor Annemarie. (96)

Jrg. 3, nr. 3, maart 1946

Henriëtte Roland Holst, uit ‘Lofzangen’: Het vuur, I t/m IV (97-100), Stilte, I en II (101-102), Duisternis (103), Geluid, I en II (104-105).
P.J. Meertens: Dichters in oorlogstijd. (106-117) [Zie ook de rectificatie door Geerten Gossaert in het septembernummer, p. 432.]
Johan de Molenaar: Droomherinnering. (118)
Rudolf Escher: Voorbij. (119)
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Leven en dood. (120)
S. Vestdijk: Het lied der sirenen (128, uit ‘Gestelsche Liederen'), De dood van Judas (129, uit ‘Thanatos aan banden’), Legende van de roos (130, uit ‘Thanatos aan banden’).
Charles B. Timmer, uit ‘Prinsenliederen’: 3. Zij, die zich van veel kwaad bewust schuil houden op hun kamer. (131-132)
Alfred Kossmann: De parken, I en II. (133)
W. Hessels: Slotsom (133), Spleen (134).
W. Hessels: Op de grens. (135)

Jrg. 3, nr. 4, april 1946

Victor E. van Vriesland: Cauchemar (145), Inslapen (146), Zomermorgen (147), Wachten (148), Nachtlied (149).
Bertus Aafjes: Nieltje voor het bad (165), Daphne in het bad (165), Iris na het bad (166). [Uit ‘De lyrische Schoolmeester’.]
Caroline Kleijn: Godsdienstoefening (171), Herfst? (172), Het dode kind (173), De dode liefde (173).
Jenny Mollinger: In memoriam Maarten van Gilse (gefusilleerd 30-9-'43). (174-175)
P.J. Meertens: Dichters in oorlogstijd (slot). (181-192)

Jrg. 3, nr. 5, mei 1946

Frans Bastiaanse: Tot de meizon, 1946. (193-194)
A.M.A. Horsting-Boerma: Hart en ziel. (195-197)
J.C. Bloem: De ledige. (198)
Karel Jonckheere: Aan de slapende. (199)
Adriaan Morriën: Proloog tot een spel van liefde en dood. (212-213)
Gabriël Smit: Een kamer (214), In de trein (215).
H.J.W.M. Keuls: Rondelen, I en II. (216)
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Madonna (224), Existentie (225).
Theo van Baaren: Pastorale in mineur (226), Antieke fantasie (227).
Eric van der Steen & Max Schuchart: Over mijn dood en het leven. (228), Comédie héroïque (229).
Barend Rijdes: Afscheid. (230)

Jrg. 3, nr. 6, juni 1946

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 3, nr. 7/8, juli/augustus 1946

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk: Van Advent tot Pasen, I t/m IX. (305-317)
Pierre Kemp: Twee divagaties over een groot, stil blauw, I en II (333-334), Adieu, mijn rood! (335), Absentie (336).
Gerrit Achterberg: Dagboek (337-338), Petertje: Kiem – Embryo (339), Slagveld (340), Soldaat (341).
Leo Boekraad: Wat moet ik? Hongarije (342), Seguidilla, Spanje (342), De pussta, Hongarije: Tompa (343), Koledalied, Klein Rusland (344).
Bert Voeten, uit ‘Sonnetten voor solaria’ [eerste regels:] II. De eerste merels riepen in de hagen (348), IV. De nacht rijst koud en blinkend in de ramen (349).
Jan David Ietswaart: Pension ‘Kazernestraat’. (350-351)
Con Schröders: Besluit (352), De grenspost (353).
Jenny Duller-Elich: Bannelinge. (354)
J.M. Hondius: Fluitekruid en hondsdraf (361), Zomer (362), De berk (363).
C.J. Kelk: Jaloezie (364), Doornroosje (365), Het blinde geluk (366).
C.J. Kelk: De voor-historische Perk. (368-372) [Bespreking, over de vroegste, door Kloos verworpen gedichten van Jacques Perk.]

Jrg. 3, nr. 9, september 1946

Hendrik de Vries [eerste regels]: Meisje, waar ben je zo lang gebleven (397), Ergens diep in een bos (399), Duizenden vrienden, trouwe bedienden (400), Wijd gewoel en gewar, zaal achter zaal (401).
Gabriël Smit: Terug in Utrecht (410), De vlinder (411).
Henriëtte Schuurbeque Boeye: Vroegzomer 1946 (412), [eerste regel:] Dromend hoor ik mijn naam U weder noemen (412), Primitief (413).
W. Hessels [= H.A. Mulder]: Ouder worden (414), Heimwee (414).
W.S. Noordhout [= J.W. Schulte Nordholt]: Anadyomene. (415)

Jrg. 3, nr. 10, oktober 1946

Charles Nypels: Dichter en schilder. Bij de zestigste verjaardag van Pierre Kemp. (433-436)
Pierre Kemp: Pacific. (437-457)
C. Buddingh': Herfst. (474)
Ad den Besten: Herfst in mijn stad, I en II. (475-476)

Jrg. 3, nr 11, november 1946

Gabriël Smit: De blinde. (494)
Karel Meeuwesse: Utrecht (495), Lot (496), Heildronk (497).
Alfred Kossmann: Het beeld aan de vijver (515-516), De baadster (517), Herfstlandschap (518).

Jrg. 3, nr. 12, december 1946

Gerrit Achterberg: Asyl: I. Schrik – II. Ontbijt – III. Reglement – IV. Geologie. (529-530)
K.J. Zandstra: Droompaard. Fantasie bij een doek van Marc Chagall. (531-532)
C.J. Kelk: Herfstregen. In memoriam Slau na tien jaar (546), Diana (547).
Gerrit Kamphuis: Onvervuld. (548)
Theo van Baaren: Middeleeuwse kruisiging (558), Amsterdam (559).
Henk Breuker: Zomer over Frankrijk (568), Liedje van Raffia (569).

Jrg. 4, nr. 1, januari 1947

J.J. van Geuns: Magie (8-9), Slaaplied (10-11), Tijd en leven (12), De dichter en god Pan (13).
Gabriël Smit: Het gevecht (14), Oud familieportret (15).
Maart Mattij: Zaterdagmiddag in de stad (30-31), Stad in schemering (32).
Jan Spierdijk: Sonnet. (33)
Barend de Goede: De verliefde grijsaard. (34)

Critische Bijlagen 1:

Theo van Baaren: besprekingen van de bundels: F. Lassche: Luctor et emergo, verzen uit den neergang / Max Schuchart: Sprekend mijzelf / Max Schuchart: Verboden nadruk / Koos van Doorne: Waan en weten / Niek Verhaagen: Stukwerk / Leo Vroman: Gedichten. (13-15)
C.J.K. [= C.J. Kelk]: besprekingen van de bundels: H.A. Gomperts: Van Verlies en Dood / Eros op den Parnassus, minnepoëzie uit alle tijden verzameld door Victor E. van Vriesland. (15-16)

Jrg. 4, deel 2, 1947

M. Mok: De middag (54), Haar naderende stappen (55), Wind en zee (56).
Bert Voeten: De luide stilte (76), Ode (77).

Critische Bijlagen 2:

Barend de Goede: Twee gidsen. (31-36) [Bespreking van D.A.M. Binnendijk: Een protest tegen den tijd, inleiding tot de poëzie van P.C. Boutens, en van Jos. J. Gielen: De dichter Verwey, bijdrage tot het verstaan van zijn poëzie.]

Jrg. 4, deel 3, 1947

Han G. Hoekstra: Verzen bij Calderon's blijspel ‘Past op voor stille waters’. (129-130)
Jan Spierdijk: Terra incognita. Fragment. (131-133)
Gerrit Achterberg: Dichtkunst (134), Bruidegom (135), Vendutie (136), Winnetou (137), Extemporeetje (138).

Critische Bijlagen 3:

Barend de Goede: Inbreuk op auteursrechten. (53-54) [Bespreking van: Levende Dichters, een verzameling gedichten bijeengebracht door W.J. van der Molen.]

Jrg. 4, deel 4, 1947

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, uit ‘Lofzangen’: Schrift, I t/m VI. (145-148)
Pierre Kemp: Voor de vrije zon (162-163), Ontmoeting met het onbegeerde beeld (164), Altostratus mysticus (165), Dialoog (166), Overspanning (167), Vuurwerk (168), Zon (169), Geduld, mijn gek! (170), Kinderverdriet (171).
Maurits Mok: Droom. (180)
Michel van der Plas: Griekse legatie (181), Overzicht (182).

Critische Bijlagen 4:

Jan Spierdijk: J.C. Bloem zestig jaar. Voorschriften aan zijn biograaf. (81-86)

Jrg. 4, deel 5, 1947

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Critische Bijlagen 5:

F.W. van Heerikhuizen: Verzameld Werk van een belangrijk dichter. (105-108) [Bespreking van Adriaan Morriën: Het vaderland.]

Jrg. 4, deel 6, 1947

Frans Bastiaanse: Melancholie (321), Die stem (322), Hart en zinnen (323-324), Beter zo (325), Het hemeldal (326), Sneeuw (327).
P.H. van Moerkerken: In memoriam Frans Bastiaanse. (328-336) [Proza, met (fragmenten van) diens gedichten.]
Gabriël Smit: Ter gedachtenis aan Hein de Bruin. (337-339)
Jac. van Hattum: In memoriam Saar Mok. (352) [Gedicht]
Jo de Wit: De minnaar (353), De minnares (354).
Ab Visser: Tourrettes (355), Ravijn (356).
Theo van Baaren: Nachtlied (357), Antieke spiegel (358).
Maurits Mok: De slaap der stilte. (359)

Critische Bijlagen 6:

Jan Spierdijk: Han G. Hoekstra over Jan Campert. (113-114) [Bespreking van Han G. Hoekstra: Over Jan Campert.]
Jan Spierdijk: Een laatste ontmoeting met Jan Campert. (114-116) [Relaas van een ontmoeting tussen Spierdijk als gijzelaar en Campert als gevangene, beiden in het Groot-Seminarie in Haaren.]
Jan Spierdijk: In memoriam Jan Campert. (116-117) [Gedicht, uit ‘Sonnetten en andere verzen’.]
Barend Rijdes: Poëzie en poëzie. (117-119) [Besprekingen van Pieter Steur: Schildwacht / Mea Mees-Verwey: De Verdolven landen, en: De melodie / Jules de Leeuwe: De Djin, en: Kimono / Christiaan Terpstra: Het Klokhuis, Koper, en: Tin en koudvuur / Frank Valkenier: Getijden van het hart / Bert Voeten: Odysseus' terugkeer.]

Jrg. 4, deel 7, 1947

Gabriël Smit: Samenzijn in Trévoux. (369-371)
Bertus Aafjes: Gerechtigheid (372), Door bevroren ruiten (373), Stilleven met doodshoofd (374), In den winteravond (375).
H.W.J.M. Keuls: Rondelen. (376-378)
A. Marja: De dichter (390), Het lege huis (391). [Uit ‘Van mens tot mens: Gedichten 1935-1946’.]
Gerrit Achterberg: De slaper en de dood (392), Ectoplasma (393), Ectoplasma (394), Diagnose (396).
Caroline Kleyn: Laatste lafenis (407), Puber af (408).
Miep Luitingh: In memoriam fratris (409), Najaar. Herinnering aan een septemberdag in Brussel (410).

Critische Bijlagen 7:

Gabriël Smit: Oorspronkelijke dichtkunst. (145-147) [Bespreking van Gerrit Achterberg: En Jezus schreef in 't zand, en van Hendrik de Vries: Tovertuin.]
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Max Nord: Strofen uit bezet gebied. (149-150)
Gabriël Smit: bespreking van W.J. van der Molen: Gered voor vannacht, en van: Jan Spierdijk: Sonnetten en andere verzen. (150-151)
Barend Rijdes: bespreking van P.N. van Eyck: Meesters, en van: J.W.F. Werumeus Buning: Verboden verzen. (151-153)

Jrg. 4, deel 8, 1947

Max Dendermonde: Gedichten. (417)
Bertus Aafjes: Twee gedichten. (422)
Barend Rijdes: De pauw. (424)
H.G. Hoekstra: De vrouw in het praalbed. (425)
Jac. van Hattum: Uren met mijzelf. (450), Laatste brief (455).
H. van Merlet: Bruiloft. (457)
Chr. Wijnveldt: Kwan-Yin. (459)

Critische Bijlagen 8:

Barend de Goede: bespreking van Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe: Het menselijke beeld van Willem Kloos. (170-171)
Jaap Romijn: besprekingen van W.H. Stenfert Kroese: Op zoek naar uitzicht / B. Roest Crollius: Verlossing en herschepping / Eric van der Steen & Max Schuchart: Vice versa / J.M. Hondius: Het bont gewaad. (176-178)

Jrg. 5, deel 1, 1948

Michel van der Plas: Sonnetten van de nacht, I t/m VI. (1-6)
Bertus Aafjes: Mijn woorden (7), Vreugde der aarde (8), Dansende duiven (9),
S. Vestdijk, zes sonnetten [eerste regels:] I. Vaak, als ik speel, de veelbeproefde klanken (16), II. Wanneer gij uitbot, knop na glanz'ge knop (17), III. Het ruitervolk, dat bij de oude kerk (18), IV. Wat foltering als gij de nacht doorwoelt (19), V. Domweg verraden, lief, - uw leliehuid (20), VI. De dikste kloostermuren zijn bezeten (21). [Uit ‘Madonna met de Valken, een lyrisch verhaal in 150 sonnetten’, in ‘Gestelsche Liederen’.]
Maurits Mok: Vergetelheid (28), Antwoord (29), Hoefgeklop (30), Overrompeling (31).
Jan Spierdijk: Homo novus 1947. I t/m III. (41-43)
v. O.: Berend Breman (16 Mei 1921 - 3 Mei 1947) (44) [Proza, in memoriam.]
Berend Breman: Vergissing (46), Quadrille. ‘La fille de madame Angot’ (47), Narcissus' verdubbeling (48).

Critische bijlagen 1:

Gabriël Smit: besprekingen van Gerard den Brabander: Parijse sonnetten / Max de Jong: Heet van de naald / Maarten ten Doesschate: Wij en Gij / Mattheus Verdaasdonk: Cantuale ad usum fratrum minorum. (10-12)
Barend de Goede: besprekingen van A. Marja: De keuze, een gedicht / Olaf J. de Landell: Witte Vrouwendans / Cor Huisman: Verworven verten; Verleden verzen. (12-13)

Jrg. 5, deel 2, 1948

Hendrik de Vries & Riek de Vries-van der Zee (naar Georg Rosen): Bulgaarse volksballaden: Groejo en zijn Valk (49-50), De Levend-Begravene (50-51)
A. Marja: Dichter zonder meer. Jan Prins, 1876-1948. (52-55) [Proza, in memoriam.]
Max Dendermonde: Het lam (56), Februari (57), Circe (58), Het geluk (59), De banneling (60), November (61).
Rudolf Escher: Overgang. (83)
Bertus Aafjes: Wandelende geliefden (84), Het dode kind (85), Aan een dichteres (86).
Ab Visser: Herfst (87), Sodom en Gomorrah (88), Italiaanse tuin (89), Emily Brontë (90).
Maurits Mok: Meinacht (91), Vrouw (92).

Critische Bijlagen 2:

Barend Rijdes: bespreking van Bert Voeten: Twee werelden. (22-25)

Jrg. 5, deel 3, 1948

Karel Meeuwesse: Wintermiddag in Holland. (97-98)
August Vanistendael: Geheimschrift, I t/m III. (99-101)
Michel van der Plas: Ballade voor Cella (102-103), In de trein (bij Heemstede) (104)
Bert Voeten: De ammonshoorn (124), Door de woestijnen ... (125).
C. Buddingh': Zomeravond (126), Zomer (127).

Critische Bijlagen 3:

Barend Rijdes: Een indrukwekkend gedicht. Bespreking van P.N. van Eyck: Medousa. Een mythe. (36-38)

Jrg. 5, deel 4, 1948

H.W.J.M. Keuls: Sonnet [eerste regel: Wie zijt gij, dat ik slechts uw ogen denk] (145), Rondeel [eerste regel:] De droom verliest zich in het lied (146)
J. Meulenbelt: De bleke man (158), De dichter (158), Voorjaar (159), Herfst (159), Vakantie, I t/m III. (160).

Critische Bijlagen 4:

Barend de Goede: In de stroom of om de stilte? Een onderhoud met mr. H.W.J.M. Keuls. (49-53)
Barend de Goede: bespreking van Albert Helman: Kleine kosmologie. (53-54)
Jac. van Hattum: bespreking van L.Th. Lehman, Gedichten nummer 1 van De Vrije Bladen, Jaargang 1948). (55-56)

Jrg. 5, deel 5, 1948

Gerard den Brabander: Morbide mei, I t/m XII. (177-182)
Gabriël Smit: Klein torretje (183), Tussen uw ogen en mijn ogen (184).
Martin Permys [= Martin J. Premsela]: Lied [eerste regel: ... Toen voelde ik vluchten op den vloed der jaren]. (185)
Hanny Michaelis: Praeludium (204), Op weg naar jou (205).
K.H.R. de Josselin de Jong: De beuk (206), Linden (207).
Lidy van Eijsselsteijn: Het boegbeeld. (208-209)
Jac. van Hattum: Romance van de maan. Naar Federico García Lorca (211-212), Liefde (213-214)

Critische Bijlagen 5:

Barend de Goede: Wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen. In het heiligdom van Bert Bakker. (65-69)
F.W. van Heerikhuizen: Een zeer belangrijke uitgave. Bespreking van Johan Andreas dèr Mouw: Verzamelde Werken, deel I en II. (78-87)

Jrg. 5, deel 6, 1948

[Themanummer Engelse poëzie, geen oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Critische Bijlagen 6:

F.W. van Heerikhuizen: Van en over A. Roland Holst (100-102) [Bespreking van A. Roland Holst; Verzamelde Werken I, Gedichten I, en van: Over de dichter A. Roland Holst, door Henriëtte Roland-Holst van der Schalk, M. Nijhoff, Jan Engelman, Jo de Wit, Victor E. van Vriesland en M. Vasalis.]

Jrg. 5, deel 7, 1948

Pierre Kemp: Symphonie der canadassen (313-314), Ironie (315), Schedelleegte (316), Wijsheid (317), Mislukte chiromantie (318), Reuk der aarde (319).
Victor E. van Vriesland: Ontmoeting: I. Plus-que-parfait – II. De tuinspiegel. (342-343)
Ed. Hoornik: De man in de stad (344), Mijn hart (345), Vrouw (346), De wagen (347), Tweespalt (348).
Mies Bouhuys: Dagen, I t/m VII. (349-351)
Maurits Mok: Voltrokken zwijgen (352), Schaduw (353), Woorden (354)

Critische Bijlagen 7:

Barend de Goede: C.C.S. Crone: Op de grens van twee werelden. (113-116) [Interview]
Miep van der Bom-Luitingh: Over de Zuid-Afrikaanse dichter W.E.G. Louw. (117-125) [Met weergaven van diens gedichten ‘Reën’, ‘Die Teken’, ‘Balling’, ‘Verlange’, ‘Die liefde van god’ en ‘Opstanding’.]

Jrg. 5, deel 8, 1948

Gabriël Smit: In memoriam matris. (361)
Gerrit Achterberg: Jean Giono (385), Leliën (386).

Critische Bijlagen 8:

Ab Visser: Van mens tot mens. (145-148) [Bespreking van de gelijknamige verzamelbundel van A. Marja.]
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Herman Gorter: Verzamelde Werken I. (151-152)
Barend Rijdes: bespreking van de Helicon-uitgaven No 33: Jacoba Eggink: Tussen Euphraat en Tigris / No. 34: Pierre Kemp: Phototropen en noctophilen / No. 35: Theun de Vries: De dood / No. 37: Freek van Leeuwen: De Kruistocht der bedelaars / No. 38: Willem Frederik Hermans: Hypnodrome. (152-154)
Jaap Romijn: bespreking van A.A.M. Horsting-Boerma: Tot over de oren ... / Frank Lulofs: De magere Brug / Lidy van Eysselstein: Tristan en Isolde / Manuel van Loggem: De schulp. (154)
A. Ranja: Kollektieve sonnetten: 1. Kunstenaarskongres – 2. Het kostbaar vocht (bij de rede van Helman) – Adriaan van der Veen (Portret op het kunstenaarskongres). (157-158)

Jrg. 5, deel 9, 1948

Ab Visser: Mijn vriend. In memoriam Niek Verhaagen. (395) [Gedicht]
Gabriël Smit: De pijn der liefde. (410)

Critische Bijlagen 9:

Barend de Goede: bespreking van Herman Gorter: Verzamelde werken II. (164-165)
F.W. van Heerikhuizen: bespreking van Johan Andreas dèr Mouw: Verzamelde Werken deel IV en V.
Barend Rijdes: bespreking van Pierre H. Dubois: Quia Absurdum, en van: Michel van der Plas: Dance for you. (173-174)

Jrg. 6, nr. 1, 1949

H.W.J.M. Keuls: Regionen. (1-2)
M. Vasalis [eerste regel:] De winter en mijn lief zijn heen (8), Na een onweer (8).
Gerrit Achterberg: Robot (17-18), Kindergraf (19).
Pierre Kemp: God (20-21), Bijgeboorte (22), Begin november (22).
Bert Voeten: bespreking van Mies Bouhuys: Ariadne op Naxos (27-29) en van Louise Moor: Toonladder (29).

Jrg. 6, nr. 2, 1949

Bert Voeten [eerste regel:] Regen die haar betast, wind die haar aanvat. (47) [Uit: ‘Het leeg seizoen’], Twee etudes, [eerste regels:] Hier zet de winterstad een hoge kraag, en: Langs het spoor met de lege treinen (48, uit de bundel ‘De Ammonshoorn’].
Michel van der Plas: Uit en thuis: I. Canterbury Cathedral – II. Weimarstraat 314 (49-50), De verloofde (51).
Gerrit Achterberg: Spel (56), Verdemen (57), Asbelt (58).

Jrg. 6, nr. 3, 1949

Pierre Kemp: Argwaan (65), Staande slapen (65), Nacht-reflexen (66), Laatste eer (66).
Hubert van Herreweghen: Lied van de liefde (76), De weemoedige herfst (77).
Nico Verhoeven: Oeverloos (78), Renunciatie (79).

Jrg. 6, nr. 4, 1949

Bert Voeten: Aan mijn dochter. (101)
Aleid Margadant: Verwekking. (111)
Cornelia Brinkman: De kunstenaar. (111)

Jrg. 6, nr. 5/6, 1949

Robert Franquinet: De kleine bazuin, I t/m VII. (129-135)
Johan Daisne: Kruis en munt. (145)
Hubert van Herreweghen: Het huis op de heuvel (146), Gesprek (147).
Jan Arends: De list. (148)
Bert Voeten: De lege heester. (149)
C. Buddingh' [eerste regels:] Mijn dagen die ik je zou schenken (161), Paarse staarogen van de dag (161), Zandstormen uit de woestijn der verdwazing (162).
L.Th. Lehmann: Roulecanade. (163-164)

Jrg. 6, nr. 7, 1949

Jacob Israël de Haan: Nagelaten kwatrijnen. (177-178)
Bertus Aafjes: Zeesonnet. (190) [Laatste sonnet van de dertigdelige cyclus ‘De zee’.]
Jos Panhuijsen: Bij de tram, I t/m VI. (203-205)
A.L. Sötemann: Bespreking van Ed. Hoornik: Ex tenebris. (206-208)

Jrg. 6, nr. 8/9, 1949

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 6, nr. 10, 1949

Gerrit Achterberg: Gobelin (268), Pand (269), Huiszoeking (270).
Cornelia Brinkman: Prélude (283), Angèle Degroux (284), De waterput (285).
Bert Voeten: Met gedempte stem. (297-298) [Bespreking van ‘Con sordino’ van W. Hessels, pseudoniem van H.A. Mulder.]

[Jrg. 6, nrs. 10 en 11 niet in de DBNL.]

Laatst bijgewerkt op 14 september 2021

Adem

Tijdschrift voor literatuur (1986-1990)

Meer informatie

COMPLEET AANWEZIG

Jrg. 1, 1986: nrs. 1 (februari), 2 (lente), 3 (zomer), 4/5 (volgens tekst 'De brief' op p. 2 is nr. 4/5 de afsluiting van jaargang 1 en tegelijkertijd de opening van jaargang 2.)
Jrg. 2, 1987: nr. 6 (geen uitgavedatum).
Jrg. 3, 1988 + 1989: nrs. 1 (mei), 2 (september 1988), 3 (februari 1989) en 4 (oktober 1989).
Jrg. 4, 1990: nr. 1 (april 1990, laatst verschenen nummer).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, februari 1986

Katerina van Marle [eerste regels:] Daar wil ik nog eens overschrijven (9), Margot’s vader kwam pas laat (10), Steeds vaker wanneer ik nadenk (11).
Jan Kostwinder: Wie weggaat uit zijn tijd. Bespreking van ‘Dagen in Budapest’ van Rogi Wieg. (12-29)
Joost Zwagerman: Iemand in huis, I en II. (30-31)
Albert Hagenaars: Pont au change (40), Zomeravond (41), De beslissing (42).
Rogi Wieg: Ontroeren door te zeggen wie je bent. Over enkele regels van mijn smaak. [Bespreking van een van Wiegs lievelingsdichtbundels, 'Ik raak je aan', van Frans Pointl, en bespiegelingen over Pointls poëzie]. (43-51)

Jrg. 1, nr. 2, lente '86

Joris Denoo: James Ensor reist naar het Lijsternest, 1 t/m 5. (12-16)
Rogi Wieg en Stef van Dijk: Interview met Martin Mooij. (17-24)
Jan Kostwinder: Griendtsveen (40-41), Binnensmonds (42), Tocht (43), Overdwars (44).
Rogi Wieg: De dichter, zijn kastje, zijn werk. (45-50) [Proza]
René Huigen: Indruk. (51)
De levensvatbaarheid van een gedicht. Rogi Wieg en Joost Zwagerman in gesprek met René Huigen. (52-57)

Jrg, 1, nr. 3, zomer '86

Bart Brey: Dood, laten we eerlijk zijn (12), Vanachter zijn buro (13), Eens reed ik de rodeo (14).
Jan Kostwinder: Het onvergeten sublimeren. (15-29) [Proza, over zijn herinneringen als voedingsbodem voor zijn poëzie. Met weergave van zijn gedicht 'Vleermuishoofd' (18).]
Stef van Dijk: Bomen; de boom. (30-32)
Azing Griever: Dar-es-Salaam. (40-41)
Stef van Dijk: Literaire zelfmoord. Bespreking van de dichtbundel ‘even schuilen in tijd’ (1983) van Rob Godthelp. (42-48)
Joris Denoo: There is no end, but addition. (49-50)

Jrg. 1, nr. 4/5, themanummer 'Het ideale literaire tijdschrift'.

Inliggend: knipsel met bespreking van dit gecombineerde nummer 4/5 door Hans Bouman, de Tijd, 8 mei 1987.
Themabijdragen [proza] van Joost Zwagerman, Chris Keulemans, Jan Kostwinder, Bart Brey, Joris Denoo, Frans Pointl, Anton de Goede, Azing Griever, Jan Kostwinder, Stef van Dijk, Menno Wigman (geïnterviewd door Jaap Boots, met foto jonge Wigman), Wilbert Denters, Albert Hagenaars, Jaap Boots & Bert Boots & Johannes Kloos & Paulus van Tarsus.
Wilbert Denters: Invitatie (15), Ik (16), Station (17), Zeven vergelijkingen (18).
Marisa Groen & Jan Kostwinder: Poëzie als onkruidverdelger. Een gesprek met Wouter Voskuilen. (22-36) [Onder meer over Gerrit Achterberg en Wilfred Smit.]
Jaap en Bert Boots: Lot (39), Impasse (40), met twee tekeningen. (37-41)

Jrg. 1, nr. 6

Jan Kostwinder: Aan de dichter Rogi Wieg. (25) [Proza]
Hans Kloos: Een wandelaar. (26)
Jaap Boots: Toscaanse kerk. (28)
Kees Helsloot: Resten van jou. Over de poëzie van Henk Romijn Meijer. (56-63) [Over diens bundel ‘Resten van jou en andere gedichten’.]

Jrg. 3, nr. 1, mei 1988, themanummer 'Egodocumenten'.

[Met inliggend knipsel met bespreking van dit nummer door Eva Cossee in VN.]
Jan Kostwinder: De tragiek van het onvoltooide gedicht. Over de nalatenschap van Wilfred Smit. (14-19)
Chrétien Breukers: Van steen (20), [eerste regel:] Geef me iets te eten, zeg je wil (21), Nu je lichaam enkel nog bestaat (21).
Wilbert Denters: Teken. (22)
Wim van Til: Portret. (23)
Asem: Hiep! Hiep! (48)

Jrg. 3, nr. 2, september 1988

Marisa Groen: Allemaal persoonlijkheden. Over de bloemlezing 'Maximaal'. (2-6)
Jaap Boots: Zakenman met rugzak. (7-12)
Frank Pollet: Bol. Achterberg herdacht (22), Hart Crane (23).
Jan Kostwinder: Het gedicht hoort te zijn als een schone keramiek. Paul van Ostaijen en het élan vital. (24-26) [Proza]
Asem: ... bereed ik jou zoals jij mij. (46)
Bijlage, poster: K. Michel en Melle Hammer: De Troonrede [volgens inhoudsopgave] of: Aan alle onderdanen [op poster].

Jrg. 3, nr. 3, februari 1989, themanummer 'Sex & literatuur'.

(Met inliggend knipsel met bespreking van dit nummer door Eva Cossee in VN).
Xandra Schutte: De strenge vorm van een wilde dichter. Een gesprek met Elly de Waard. (4-10)
Jan Kostwinder: Belvédère. (11)
Tineke Zaadnoordijk: Gedicht opgedragen aan Frankie; tekeningen. (26)

Jrg 3, nr. 4, oktober 1989

Xandra Schutte: Liever gevaarlijk doen. Interview met Hans Kloos. (7-11)
Jaap Boots: Cogito betula (20), De automatische piloot (21).
Marisa Groen: Het paradijs bestaat niet. Interview met Maarten Doorman. (26-29)
Peter de Visser: Klein requiem voor de vijfde dag (30), De heuv’len stromen weer, als vanouds (31).
Rob van Rossum: Mijn kritieken zijn rariteiten. Interview met Rogi Wieg. (46-48)
Peter Ghyssaert: De boer en zijn zonen (51), Vóór 1789 (51), Allerzielen (52).

Jrg. 4, nr. 1, april 1990, themanummer Rock-'n-roll.

Jaap Boots: Het gaat om de splijtende pass. Interview met Bart Chabot. (6-12)
Hans Kloos [eerste regel:] In den beginne was het woord ... (41)

Laatst bijgewerkt op 5 mei 2021

Alto

Maandblad der negentigers (1990-1995)

Meer informatie

AANWEZIG

1990: nr. 5 (op A4-formaat, eenzijdig bedrukt).
1994: nrs. 1 en 2, op A5-formaat

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

1990, nr. 5

Roba: De braak staat braak. (3)
Gobel [eerste regels:] Groen is de ochtend (4), als ik jou zie liggen (4).
Catherine: Eerste nacht op aarde. (7)
Roba: Schuilplaats. (8)
Terrence [eerste regel:] niet meer kunnen lopen (10), [eerste regel:] liefde (11), In de tram (11).
Roba: Dromedaris. (12)
Gobel [eerste regel:] wat je ook doet. (14)
Roba: De merel. (15), Zo artistique (19), Wens (20).
Terrence: Besluit (21), [eerste regel:] speels en opgetogen (21).

1994, nr. 1

J.G. Brouwer: God, Kerkhof (3), Groen (3).
Quicksilver: Rondedans. (5)
Josephine: Mijn Fasormibeest. (6)
D. Rijnbergen: Frustratie (7), Geen fut (7).
Gingy: Moeten. (8)
Henk van Petten: Weer onwijs wijs ... (9)
Elly: Verdriet. (10)
Erwin: Shalom Hadassa. (11)
Nel Hoenderdos: communiecantjes (12), moeder (13).
Quicksilver: Parkeriaans. (14)
Aleida Plus: In letters verloren. (15)
Raf: Onder eigen naam. (15)
Roba: Verlagingen en verhogingen. (16)
Henk van Petten: Liefde en geluk. (17)
Quicksilver: rancune. (18)
Mareine: 24-07-88. (19)
Nel Hoenderdos: de stilte. (19)
Raf: D'n Kuul. (20) [toegeschreven aan de (vermoedelijk fictieve) dichter Gerrit den Boer]
Iman Syarifudin: Liefdesverklaring. (21)
Indrayati: Meneer Dood (3 gedichten). (21)
Indrajati Moehadjir [eerste regel:] Oud zeer ver weggestopt. (22)
Fulco: Wondkoorts (23), Cogito ergo sum (23).

1994, nr. 2

Quicksilver: Schertsvertoning. (30)
Indrayati [eerste regels:] Niets in de wereld (23), Dromen zijn niet altijd bedrog (31).
Indrayati: Het beloofde land. (32)
Terrence: Sonnet iii/i - Drinken, dronk, (ge)dronken. (33)
Raph: schrijversblok. (35)
Yakup en Bathisen: tweede generatie. (36)
Mareine [eerste regels:] uit chaos (37), niet te verbloemen (37).
Mareine: zomer. (38)
Raph: zomer. (38)
Mareine: herfst, winter en lente. (39)
Quicksilver: De-nieuwe-tijd. (40)
Elly Wouda: Vernieuwing. (41)
Gerrit Haring: gespleten zee. (42)
Milly: limerick. (42)
Gerrit Haring: Gokkast. (43)
Quicksilver: Het onthaal. (44)
Henk van Petten: Jij kent hem ook ...? (45)
Roba: Binnenzijds. (46)
Erwin [eerste regel:] She lies (next) to me. (46)
Milly van 't Veen: Voor Herman. (47)
Gingy: Voor degene die wel snapt dat dit voor haar is als zij het leest. (48)
Erwin [eerste regel:] Uit het Verre Oosten. (49)
Terrence: 91/1. (49)
Gingy: Ken uzelf of leer uzelf kennen !!!! (50)
Erwin: Amsterdam. (50)
Gingy: De wereld als een oase! (51), Weet u (51).
Gingy: I’m the goddess (52), [eerste regel:] Gekruisigd (52).
Elly Wouda [eerste regels:] De maan schijnt aan mijn raam (53), Moe slaap rust (53), Badwater vindt (53), Rode tonen komen in mij op (53), [titel:] Nieuwjaarskans. (54)
Milly: over trein gesproken (55), van vrouw tot man (55), De noemer (57), De deler (58).
Quicksilver: Perhaps-maybe. (59)

Laatst bijgewerkt op 5 meì 2021

Amarant

Artistiek tijdschrift uitgegeven door de studenten van de Rijksnormaalschool te Gent (1973-1978)

Meer informatie

Ambrozijn

Driemaandelijks artistiek tijdschrift van de Kulturele Kring Ambrozijn (1980 - ...)

Meer informatie

Zie ook: www.ambrozijn-vzw.be.

AANWEZIG

Jrg. 6, 1985-1986: nrs. 1 (zomer), 2 (najaar), 3 (winter 85-86) en 4 (voorjaar 1986).
Jrg. 7, 1986-1987: nrs. 1 (14 juli 1986), 2 (15 december 1986), 3 (15 maart 1987) en 4 (15 juni 1987).
Jrg. 8, 1989-1990: nr. 4 (geen verschijningsdatum).
Jrg. 9, 1991-1992: nr. 1 (geen verschijningsdatum).
Jrg. 10, 1992-1993: nrs. 2, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 11, 1993-1994: nrs. 1, 2, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 12, 1994-1995: nrs. 1, 2, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 13, 1995-1996: nrs. 1, 2, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 14, 1996-1997: nrs. 1, 2, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 15, 1997-1998: nrs. 1, 3 en 4 (geen verschijningsdata).
Jrg. 16, 1998-1999: nr. 2 (geen verschijningsdatum).
Jrg. 17, 1999-2000: nrs. 2 (geen verschijningsdatum).
Jrg. 22, 2004-2005: nrs. 1 (april-mei-juni 2004), 4 (januari-februari-maart 2005).
Jrg. 23, 2005-2006: nr. 4 (januari-februari-maart 2006).
Jrg. 24, 2006-2007: nrs. 2 (juli-augustus-september 2006), 4 (januari-februari-maart 2007).
Jrg. 31, 2013-2014: nr. 4 (januari-februari-maart 2014).
Jrg. 32, 2014-2015: nr. 1 (april-mei-juni 2014).
Jrg. 33, 2015-2016: nrs. 1 (april-mei-juni 2015), 3 ( oktober-november-december 2015), 4 (januari-februari-maart 2016).
Jrg. 34, 2016-2017: nr. 3 (oktober-november-december 2016).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 6, nr. 1, zomer 1985

Gery Florizoone: Je bent gekomen. (4) Eerste prijs Poëzieprijs Izegem 1982.
Gery Florizoone: Augustus. (23) [Uit 'van wind en weinig'.]

Jrg. 6, nr. 2, najaar 1985

Herman Vanderplaetse, bespreking van A. Sercu: Westhoek, Oosthoek. Met weergave van het gedicht 'De wolken II'. (9)

Jrg. 6, nr. 3, winter 85-86

Martina Kaesteker: Van hoppeboeren en poëten. [Bespreking toekenning poëzieprijzen Poperinge.] (31-32)
Dirk Clement [eerste regel:] Dit schrijven zonder sleutels. (32) Medewinnaar prijs van de Poperingenaar.
Charlotte Battheu [eerste regel:] Over de schaduw. (35) Medewinnares prijs van de Poperingenaar.
Jaak Maes, bespreking van C. Vandenbroucke [sam.]: Na het ruischen van het riet ... 176 Westvlaamse dichters. (37-38)
Caroline Vandenabeele [eerste regel:] Ingesponnen. (38) Winnares Poperingse Jongerenprijs.
Jaak Maes, bespreking van Marcel Vanslembrouck: Bruid en zilver. (39)

Jrg. 6, nr. 4, voorjaar 1986

Rudolf van de Perre: Imago leonis (bij een miniatuur van het Evangeliarium van St.-Willibrord). (38) Nationale Poëzieprijs Stad Poperinge.
Herman Vanderplaetse, bespreking van Rudolf van de Perre: Imago leonis. (39)

Jrg. 7, nr. 1, 14 juli 1986

Herman Vanderplaetse, bespreking toekenning Interprovinciale Prijs voor Letterkunde 1985 aan Gwij Mandelinck. (11)

Jrg. 7, nr. 2, 15 december 1986

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 7, nr. 3, 15 maart 1987

Jacob Baert: Karel Jonckheere. 'Geef mij een nieuwe rug!' (27-35) [Interview.]
Jacob Baert: bij een foto van floris. (39)

Jrg. 7, nr. 4, 15 juni 1987

Willy Delestrez [eerste regel:] De spin bezeilt haar. (15)
Herman Vanderplaetse: Joël Vandemaele: Katteman, Fazantheuvel, Stoppelweg, Helleketel ... (35) [Korte bespreking van het dicht- en schilderwerk van Vandemaele.]

Jrg. 8, nr. 4, 1989-1990 [voorjaar 1990]

Roger Verkarre: De hoeven (16), met toelichting (17-20).

Jrg. 9, nr. 1, 1991-1992 [zomer 1990]

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 10, nr. 2, 1992-1993 [najaar 1992]

Roger Verkarre: Pierre (4), met toelichting. (5-11)
Geert Logie, bespreking van cassette en brochure 'De dubbelsprong', met muziek van Paul Hanne jr. en woorden van Geert Logie. [De tekst begint met bespreking van het werk van 'volksdichter' Paul Hanne sr.]

Jrg. 10, nr. 3, 1992-1993 [winter 1992]

Jozef Vandromme: Herfstmijmering (45), Winterdag (46), Winteravond (47).

Jrg. 10, nr. 4, 1992-1993 [voorjaar 1993]

Roger Verkarre: Van over de vreugden (8), gevolgd door terugblik (9-18) door Verkarre op zijn eerdere bijdragen, met daarin weergave van zijn gedichten 'Situatieschets I' (11), Voor Koen en Ann hun Pinksterkind (14), Voor Patrick en Dorine hun Eersteling (15), Voor Mark en Hilde hun Eerste (15), afgesloten met 'Situatieschets II' (19).

Jrg. 11, nr. 1, 1993-1994 [zomer 1993]

Edgard Storme: Juryverslag Internationale Ambrozijnwedstrijd en Ambrozijnjeugdwedstrijd voor Poëzie 1992. (3-8)
Mark Meekers: Poëtische portfolio: 5 gedichten bij het werk van Camille Claudel, beeldhouwster: Brief (25 juli 1892) (9) – De wals (1905) (10) – [eerste prijs] – Erosie (1892) (11) – Schuim (1901) (12) – Het lege atelier (1913) (13).
Roland Basteyns [eerste regel:] dit moment hou ik even vast. (14) Tweede prijs.
Cyril Gladines: Hoe mensen vreemd stil worden. (15) Derde prijs.
Marc Bungeneers: Rustende baby. (16) Eerste eervolle vermelding.
Patrick Vanhaelemeesch: Herfst. (17) Tweede eervolle vermelding.
Wilfried De Boeck: Tot aan de dood. (18) Derde eervolle vermelding.
Georg ter Horst: Water dragen dat verdampt. (19) Vierde eervolle vermelding.
Rainier Boidin: Rode haren. (20) Vijfde eervolle vermelding.
Roger Verkarre: Goede poëzie van betere poëten, want voor een kind is alleen het beste goed genoeg. (23- 33) [Proza, over poëzie voor en van kinderen.]
Katelijne Eeckeloo: Honger. (34) Eerste prijs derde graad.
Alexander Dehaene: Zandloper. (35) Tweede prijs derde graad.
Natasja Van Peel [eerste regel:] uur na uur. (36) Derde prijs derde graad.
Jacob Baert: Aan de hand van een goudvis. (45)

Jrg. 11, nr. 2, 1993-1994 [najaar 1993]

Jacob Baert: Nacht, Herlinde! (4)
Roger Verkarre: Over Controversiële Inzet, alias Tegendraads Engagement (17-29) [Proza, met zijn gedichten plus toelichtingen: Geraniums (20), Ik zag een grote rode vlag (21), Sprokkelhoutje (24), Een nieuw onnoemelijk zweet (25), Voor een omvergereden jongetje (26).
Roger Verkarre [eerste regel:] Spreken. Tegen een mikro ààn (30), Rudi Dutschke gedenkend, I t/m III (31-33).
Marc Bungeneers, geselecteerd gedicht Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 1992: Gelukkig echtpaar. (42)
Herman Vanderplaetse: korte besprekingen van 1) François Boni: Een schaduw sterft nooit; 2) Agnes Hagnos: Liefde voorbij de eenzaamheid; 3 Helene Kwartsz: Lindo het zeepaardje; 4) Jan Nies: Hard fluweel; 5) Hans Kilian: Tongval. (43-47)

Jrg. 11, nr. 3, 1993-1994 [winter 1993]

Roger Verkarre: Van poëzie van over de Plas tot haiku in Klas. (3-16) [Over de haiku, met eerste resultaten van haiku-opdrachten in het onderwijs.]
Jacob Baert: Stilte voor de Steiners. (24)
Cyril Gladines, geselecteerd gedicht Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 1992: Aquarium. (42)
Marcella Baete, twee geselecteerde gedichten Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 1992: Ik wil ... (43), Ik kan geen jaartal onthouden (44).
Roland Basteyns, drie geselecteerde gedichten Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 1992 [eerste regels:] opeens is het er weer, de (45), Te vinden wat er immer was, het (46), Zo ben je hier nog steeds (47).

Jrg. 11, nr. 4, 1993-1994 [voorjaar 1994]

Patrick Vanleene: 'En ik blijf van je houden. Hoor mij dat zeggen.' (I) Clem Schouwenaars in de Westhoek. (9-18) [Bio- en bibliografische schets.]
Roger Verkarre: Wat zal de inspecteur daar wel van zeggen? (zijnde een vervolg op 'Van poëzie van over de Plas tot haiku in Klas.' (25-32)
Michiel d'Ypre: A porta inferi (de zeven hoofdzonden), I t/m VII. (41-47) [Uit de bundel 'Uit diepten'.]

Jrg. 12, nr. 1, 1994-1995 [zomer 1994]

Egard Storme: Juryverslag Internationale Ambrozijnwedstrijd én Ambrozijnjeugdwedstrijd voor Poëzie 1993. (4-70
Magda Breugelmans, bekroond gedicht [eerste regel:] zoals beelden op de. (8)
Marc Naessens, bekroonde gedichten: Inrichting (9), Dood (10), Transformatie (11), Nog altijd (12).
Isaac Delahaye [eerste regel:] Blauw is de lucht. (13) Eerste prijs eerste graad.
Alexander Declercq: Als morgen. (14) Eerste eervolle vermelding derde graad.
Gwendolina Michiel: Hoop. (15) Tweede eervolle vermelding derde graad.

Jrg. 12, nr. 2, 1994-1995 [najaar 1994]

Rainer Boidin [eerste regels:] Een woord is een blad (35), Stilte (36), Wat vergaat (37), Zwart (39).

Jrg. 12, nr. 3, 1994-1995 [winter 1994]

Geert Logie: Watou '94. Het poëtische lijden. (21-25) [Bespreking, met name vanhet optreden van Hugo Claus.]
Roger Verkarre, twee gedichten: Rückschau (26) en Aussicht (27), gevolgd door toelichting (28-29).
Michiel d'Ypre: De profundis, I t/m VII. (33-39) [Uit de bundel 'Uit diepten'.]

Jrg. 12, nr. 4, 1994-1995 [voorjaar 1995]

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 13, nr. 1, 1995-1996 [zomer 1995]

Geert Logie: Juryverslag Internationale Ambrozijnwedstrijd én Ambrozijnjeugdwedstrijd voor Poëzie 1994. (7-9)
Edgard Storme: Bekendmaking bekroonden en uitreiking prijzen, premies en eervolle vermeldingen. (10-12)
Marc Naessens: Misschien (13), Bericht uit de overige landen, 1 t/m 3 (14-15), Belofte (16), Bezoek (17). Eerste Ambrozijnpremie.
Gerda De Preter: Schildersverdriet. (18) Tweede Ambrozijnpremie.
Bénédicte Van Geluwe: Dood. (19) Aanmoedigingsprijs tweede graad tweede jaar.
Lore Louwagie: Dag (20-21), Wist je dat? (22). Aanmoedigingsprijs eerste graad eerste jaren middelbaar.
Ruth Boudry: M'n opa. (23) Eerste prijs eerste graad tweede jaar middelbaar.
Hanne Keirse: Ansje en Hansje (24), Het meisje van de buren (25). Tweede prijs eerste graad tweede jaar middelbaar.
An Theunis: Een vriend gaf een gedicht. (26) Derde prijs eerste graad tweede jaar middelbaar.
Ugo Verbeke, bespreking van Lidy De Brouwer: Een lint van kleuren. (45-47)

Jrg. 13, nr. 2, 1995-1996 [najaar 1995]

Geert Logie: Watou verzamelt 'Dichters rond Jan Fabre'. (15-17)

Jrg. 13, nr. 3, 1995-1996 [winter 1995]

Roger Verkarre: Gebogen over ons toegestuurde poëzie. (39-45) [Besprekingen van Gabriëlle Demedts: Eeuwig is nu; Wim Nelis: Kroniek van een witte dagroller; Omaar Robinson: Het onbekende deel.]

Jrg. 13, nr. 4, 1995-1996 [voorjaar 1996]

Roger Verkarre: Gebogen over ons toegestuurde poëzie. (31-35). [Besprekingen van Gert Vingeroets: De erven van Anubis; gedicht 'The fence' van Katinka Ernes, lid van het Dichterscollectief Bent.]
Marc Dejonckheere: Dies irae, dies illae, I t/m VII. [Uit de bundel 'Uit diepten'.]

Jrg. 14, nr. 1, 1996-1997 [Op pagina 1 stempel met datum ontvangst: '20 mei 1996']

Kris Latré: Juryverslag Internationale Ambrozijnwedstrijd voor poëzie 1995 én Ambrozijnjeugdwedstrijden voor Poëzie en Kortverhaal 1995. (4-11)
Ann Gabriëls: Een nachtelijk concert (12), Gelukkig (13). Eerste prijs eerste jaar, eerste graad middelbaar.
Melissa Leboeuf: Afscheid. (14) Aanmoedigingsprijs eerste jaar, tweede graad middelbaar.
Wim Vanmeenen: Herfstmijmeringen. (15) Eerste prijs eerste jaar, tweede graad middelbaar.
Bert Van de Velde [eerste regel:] Ik weet niet. (16) Eervolle vermelding tweede jaar, derde graad middelbaar.
Gerda De Preter: Opgejaagd wild. (17) Tweede Ambrozijnpremie.
Marc Naessens: Bertje (18), Mongooltje (19), Portret (20). Eerste Ambrozijnpremie.
Erik Kempinck: Ombeeldingen, 1 t/m 5. (21-25) Eveneens Eerste Ambrozijnpremie.
Lucrèce Van Hecke: Homo Faber. (26)
Roger Verkarre: Gebogen over ons toegestuurde poëzie. (27-31) Bespreking van Lucrèce Van Hecke: Van Eros tot Thanatos. (27-31)

Jrg. 14, nr. 2, 1996-1997 [najaar 1996]

Roger Verkarre: Gebogen over ons toegestuurde poëzie. (26-31) Besprekingen van ‘Met bronzen vinger’, gedichten ‘Ombeeldingen’ van Erik Kempinck bij afbeeldingen van sculpturaal werk van Adelin De Craene; poëzieposter 'Naaktmodel' van De Doncker & Vanlaere [resp. schilder en dichter].
Tine Verschoot: Poweetjes ... of een berichtje voor onze jongelui. (42-44). Met limericks van Wim Deconinck, Bruno Theite, Alexander Capelle, Mathieu Rogiers en Elke Decrock.
Jozef Vandromme: Mijn thuishaven (45), Zomervreugde (46) en Zomerweelde (47).

Jrg. 14, nr. 3, 1996-1997 [winter 1996]

Jean-Luc Vanhove: Poëziezomer. [Essay, over Watou 1996 en over de vraag wat beeldende kunst en poëzie al dan niet met elkaar hebben.]
Roger Verkarre: Gebogen over ons toegestuurde poëzie. (32-37) Besprekingen van Lieven Martens: Brugge ik hou van jou; Roger Geerts: Aardkleurig; twee gedichten van het Dichterscollectief Bent [Brunssum]: Gail Cameron [eerste regel:] Troosteloze rijt ik, en Pascal Dewilde: Hoe een zomeravondnacht werd.
Roger Verkarre: A busy man. (38)
'De ogen dicht een danser', verzen van Verkarre. (39+41). [Aankondiging door redactie, en toelichtende tekst van Verkarre.]
Roger Verkarre: Houvast. (40)

Jrg. 14, nr. 4, 1996-1997 [voorjaar 1997]

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 15, nr. 1, 1997-1998 [zomer 1997]

Roger Verkarre: Vijftien jaar Artistiek Tijdschrift Ambrozijn. Feestrede uitgesproken door Roger Verkaare op zaterdag 3 mei 1997. (4-8)
Roger Verkarre, zeven gedichten uit de bundel 'De ogen dicht een danser': I. To poetry (9) – II. Groot crucifix (10) – III. Twee notities (11) – IV. Japanse verbuiging (12) – V. Met muziek door 't leven (13) – VI. Sculpture sur bois (A. Corneille) (14) – VII. Tewaterlating (14).
Edgard Storme: Proclamatie Internationale Ambrozijnwedstrijden en Ambrozijnjeugdwedstrijden voor Poëzie en Kortverhaal 1996. (15-20)
Ann Gabriëls: Zijn, worden, blijven. (22) Winnaar tweede jaar, eerste graad middelbaar.
Melissa Leboeuf: Vluchtig. (23) Eervolle vermelding tweede jaar, tweede graad middelbaar.
Premies Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 1996 voor de volgende drie dichters:
Roger Nupie: Haar handschrift, 1 en 2. (24-25)
Cyriel Gladines: Emily (26), Krekels (27), Vluchten (28).
Eddy D'Haenens, drie gedichten [eerste regels:] Ik ril in mijn rauwste vlees (29), Zij. Een vermoeide zon (30), Ik weet van lippen van weemoed (31).

Jrg. 15, nr. 3, 1997-1998 [winter 1997]

Roger Verkarre: 'Verzamelde gedichten' versus 'Alweer een verse bundel'. (39-44) Bespreking van José De Poortere: Verzamelde gedichten / signaleringen van Magda Breugelmans: Rivieren, met weergave van haar gedicht [eerste regel:] soms wonen wij slechts in woorden / Roger Geerts: Aardkleurig, met weergave van diens gedicht 'Mist' / Liesbet Suykerbuyk: Raak het licht niet aan, met weergave van haar gedicht 'Guido Gezelle'.
Jacob Baert: Advent verkeerd (45), Heerbericht (46), Fijnbericht voor Boudewijn (47).

Jrg. 15, nr. 4, 1997-1998 [voorjaar 1998]

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 16, nr. 2, 1998-1999 [najaar 1998]

Guillaume van der Graft: de wens die niet vervuld werd. (15) [Gedicht geschreven voor de 80e verjaardag van Anton van Wilderode, die helaas kort voor deze verjaardag overleed.]
Roger Verkarre: Mi lanct na di gheselle myn! Anton van Wilderode, laatste Gezelliaan, dood en begraven? (16-21) [Essay, overeenkomsten tussen Gezelle en Van Wilderode.]
Jacob Baert: Drie kwatrijnen voor Anton. (22)

Jrg. 17, nr. 2, 1999-2000 [najaar 1999]

Roger Verkarre: Als vissen bij invallend licht. De verzamelde gedichten van Fernand Bonneure. (29-34) [Bespreking]
Jacob Baert: Genadeloos en fluitend. Een nieuwe bundel van Patricia Lasoen. (35-42).
Patricia Lasoen: Herstellingswerken (49), Stakersdagboek (41).

Jrg. 22, nr. 1, april-mei-juni 2005

Filip Becuwe: Proclamatie Internationale Ambrozijnwedstrijden en Ambrozijnjeugdwedstrijden voor Poëzie en Kortverhaal 2003. (5-13)
Hanne Vandenberghe: De dood (14), Heuveltop (15). Eerste prijs tweedegraad, eerste jaar middelbaar.
Charlotte Nuyts: Mijn zeeman in de golven weg (16), Vlinders onder de wilgen (17). Eerste prijs tweede graad, tweede jaar middelbaar.
Ciska Beunnens: Kindsoldaat. (18) Eerste prijs derde graad, tweede jaar middelbaar.
Drie [tweede] prijswinnaars Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie 2003:
Cyriel Gladines:Wie ooit heeft liefgehad. (19)
Patrick Cornillie: Poelkapelle, British Cemetery. (20)
Diana Freys: Watermerk. (21)
Jacob Baert: Versneden verzen. (42-45). [Bespreking van Erwin Van De Vijver: Tussen donder en zee.]
Jacob Baert: Versneden verzen. 'Dat is wat blijft als je weggaat'. (46-50) [Bespreking van Anton Korteweg: Met flinke pas.]

Jrg. 22, nr. 4, januari-februari-maart 2005

Jacob Baert: Drie kwatrijnen bij een bronzen beeld. (27)
Jacob Baert: Versneden verzen. Foto's van (piep)schuim. (28-30). [Bespreking van Dirk Clement: Taal zo snel buiten adem.]
Frans Boenders: De mond. (38) Met vertaling naar het Frans door Bernard de Coen.

Jrg. 23, nr. 4, januari-februari-maart 2006

Roger Verkarre: Ardea cinerea poeta. (27)
Jacob Baert: Versneden verzen. Rebel in korte broek. (41-43) [Bespreking van Thierry Deleu: De kiemjaren.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Kijken en zien met andere ogen. (43-45) [Bespreking van Doris Dorné: Met andere ogen.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Brons op papier. (45-48) [Bespreking van Mark Meekers: Een adem van brons.]

Jrg. 24, nr. 2, juli-augustus-september 2006

Jacob Baert: Drie kwatrijnen bij een bronzen beeld. (9)
Jaak Maes: Versneden verzen. (40-42) [Bespreking van: Op het oog. Bloemlezing van jonge Vlaamse dichters.]
Jozef Vandromme: Zomervreugde. (43)

Jrg. 24, nr. 4, januari-februari-maart 2007

Jacob Baert: Drie kwatrijnen bij een bronzen beeld. (7)
Jacob Baert: Een glimlach van glas. Verkarre aangekaart. (21-22) [Bespreking van Fien Devos: Wat ik ben ik draag het met een glimlach van glas. Een monografie van de Torhoutse priester-dichter Roger Verkarre (1930-2001.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Papieren spiegels – Meekers betekent Van Mieghem. (39-42) [Bespreking van Mark Meekers: Orpheus in de haven.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Zekerheid van zijden draadjes. (42-44) [Bespreking van Floor Deroo: Stille plek.]
Wouter Dursin: Zee. (45)

Jrg. 31, nr. 4, januari-februari-maart 2014

Paul Rigolle: Trilt (15), Wiel (17), Contouren (19), Camino (21), Slaapliedje (23), Er is (25),
Emma Crebolder [eerste regel:] Ons vruchtbaarst verleden lag (36), met vertaling naar het Afrikaans door Heilna du Plooy (37).
Jacob Baert: Versneden verzen. Hans Claus – aarde van ontreddering. (50-53) [Bespreking van Hans Claus: Tederheid & andere beloften.]
Joost Vanbrussel: Versneden verzen. Tine Hertmans - de breekbare formatie die leven heet. (54-59) [Bespreking twee bundels van Tine Hertmans: De geur van akkerwinde, en: Tuin van Eden.]

Jrg. 32, nr. 1, april-mei-juni 2014

Benny Schacht: Juryverslag Internationale Ambrozijnwedstrijden én Ambrozijnjeugdwedstrijden voor Poëzie en Kortverhaal 2013. (5-13)
Bertine Coudron: Koud (14), Engel (15), Verkoold (16), Zwaan (17). Aanmoedigingsprijs Ambrozijnjeugdwedstrijd, eerste graad middelbaar, tweede jaar.
Lisanne Coudron: Impasse (18), Balanceren (19), Herinnering (20). Eerste prijs Ambrozijnjeugdwedstrijd, derde graad middelbare, eerste jaar.
Iris Wynants [eerste regel:] Achter gevels waar iemand veel te lang geleden. (21) Tweede prijs Internationale Ambrozijnwedstrijd voor poëzie.
Kurt Vermet: De loper (22), Los laten (23). Eerste prijs Internationale Ambrozijnwedstrijd voor poëzie.
Emma Crebolder [eerste regel:] Alle lemuren en slingerapen (24), met vertaling naar het Afrikaans door Heilna du Plooy. (25)
Jacob Baert: Mark Meekers – bont spectrum. Van pen en penseel. (27-53) [Interview.]

Jrg. 33, nr 1, april-mei-juni 2015

Frans Budé: Schelpenwoud 1 (13), met vertaling naar het Afrikaans door Carina van der Walt.
Frans Budé: Schelpenwoud 2 (15), met vertaling naar het Afrikaans door Carina van der Walt.
Jacob Baert: Versneden verzen. Herman Rohaert – proef op de som. (49-53). [Bespreking van Herman Rohaert: SOM (van toeval & ontroering).]
Jacob Baert: Versneden verzen. Reinout Verbeke – een vloed aan vaders. (54-58) [Bespreking van Reinout Verbeke: Naar een vaderland.]

Jrg. 33, nr. 3, oktober-november-december 2015

RoBie Van Outryve: Désastre. (12-13, schilderij + gedicht)
Griet De Jonghe: Licht in december, met vertalingen naar het Frans door Bernard de Coen, het Duits door Jacob Baert, en naar het Engels door Joost Vanbrussel. (19)
Maurice Vandendorpe: Pool of Peace (39), Brandhout (40), Sauternes (41).
Roger Arteel: Acteren. (42)
Jacob Baert: Versneden verzen. Roger Arteel – dubbelklavier van roes en rede. (43-46) [Bespreking van Roger Arteel: Beperkt houdbaar.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Hervé J. Casier – warrelend stof. (47-50) [Bespreking van Casier: Stofjes op een weegschaal.]
Jacob Baert: Jan van meenen – licht in veel gestalten. (51-54) [Bespreking van Jan van meenen: Lichtgezichten.]
Joost Vanbrussel: Versneden verzen. Philippe Hoorne – kaas met zure druppels. (55) [Bespreking van Philippe Hoorne: Kaas treft geen schuld tot het tegendeel bewezen is.]

Jrg. 33, nr. 4, januari-februari-maart 2016

Jacob Baert: distichons bij De Lettenbergkruisweg van Bernard Sercu. (6-19)
Joost Vanbrussel: Waar krassen op de ziel muzikaal worden ... of helemaal niet? (40-48) [Essay, over de muzikaliteit in/van poëzie.]
Jacob Baert: Versneden verzen. Martin & Van der Walt – mondige mengelmoes. (49-55) [Bespreking van Willy Martin & Carina van der Walt: AmAlgAAm.]

Jrg. 34, nr. 3, oktober-november-december 2016

Willem M. Roggeman: Maurice Wyckaert, een luchtbewoner. (47-48) [Gedicht bij het doek ‘Le bon voyage’ van Maurice Wyckaert. Met vertalingen naar het Frans door Elisabeth Gerlache, naar het Engels door Susan and Roy Eales, naar het IJslands door Sigurður Pálsson, en naar het Gaelic (Ierland) door Gabriel Rosenstock.]
Romain John van de Maele: Zierikzee. (61)

Laatst bijgewerkt op 31 mei 2021

Amsterdams tijdschrift voor letterkunde

(1953-1955)

Meer informatie

AANWEZIG: COMPLEET

Jrg. 1, 1953: nrs. 1 (oktober 1953), 2 (november 1953) en 3 (december 1953).
Jrg. 2, 1954: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (juli), 4/5 (september/oktober) en 6 (datum onder redactioneel afscheidswoord op pp. 145-146: 30 september 1955). Met inliggende complete inhoudsopgave van de eerste en tweede jaargang.)

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, oktober 1953

Martin A. Veltman, verzen [eerste regels:] o roekeloze moederschoot (10), en gij gezegenden (11), ik ben de stompe toren (12), nee nee (13), o uitgestoten engel van mijn jeugd (14).
J.B.W. Polak: Inzicht en uitzicht. (27-29) [Beschrijving en evaluatie van de Nederlandse poëzie 1945-1953.]
J.F. Staal: Mijn hart neemt velerlei gestalten aan. Aantekeningen naar aanleiding van enkele gedichten van J.H. Leopold. I. (30-38)
W.J. Simons: Gedroomd paardrijden. (43-46) [Bespreking van De Stijgbeugel, veertig verzen van nieuwe dichters. Bijeengebracht en ingeleid door Max Dendermonde, Reinold Kuipers en Garmt Stuiveling.]

Jrg. 1, nr. 2, november 1953

J.F. Staal: Mijn hart neemt velerlei gestalten aan. Aantekeningen naar aanleiding van enkele gedichten van J.H. Leopold. II. (73-81)
J.B.W. Polak: Over de Tusschenspelen van P.C. Boutens. (82-87)
Bibliografie van de Nederlandse poëzie. (90-91) [Overzicht van in Nederland en België verschenen bundels, januari 1953-juli 1953.]

Jrg. 1, nr. 3, december 1953

Martin A. Veltman: Bij het monument op de Afsluitdijk. (94)
L. Strackee, verzen [eerste regels:] Als je over de grindogen loopt (100), ik dacht nu ben ik een zon (101), Haast vredig staan de lichtkaarsen (102), Nu ik, de moeheid voor mij staat (103), toen mijn hoofd een kleine rond gat (104-105), de vogel en de dood zullen spreken (106), laat ons een akker (107).
K. Kuiper: Vervuld-onvervuld. (108-114) [Proza, over de Bijbelse wortels van het woord ‘vervuld’ bij P.C. Boutens.]
J.B.W. Polak & J.F. Staal: Mijn hart neemt velerlei gestalten aan. III. Kanttekeningen bij het gedicht Cheops van J.H. Leopold. (120-128)
W.J. Simons: Kroniek der poëzie. (129-137) [Besprekingen van Bertus Aafjes: De karavaan / Lucebert: Van de afgrond en de luchtmens / Ellen Warmond: Proeftuin / Michel van der Plas: Ergenshuizen.]
Bibliografie van de Nederlandse poëzie. (138-139) [Overzicht van in Nederland en België verschenen bundels, juli 1953-oktober 1953.]

Jrg. 2, nr. 1, maart 1954

Martin A. Veltman, verzen [eerste regels:] nachtvlinders kwetsbaarheid (7), het beven van je bloed was niet genoeg voor mij (8), vriendinnen van mijn lijf en van mijn ogen (9), ik draag een huilend torso (10), gegroet en weer gegroet (11), wanneer de stem onfeilbaarheid (13), eeuwig voortvluchtig (14).
K.N.L. Grazell: Proloog voor Tisah. (28-29)
J.B.W. Polak: Mijn hart neemt velerlei gestalten aan. IV. (35-36) [Enkele aantekeningen bij Leopolds gedicht ‘Oinou hena stalagmon’.]
In de rubriek ‘Brieven aan de redactie’: Simon Vinkenoog schrijft ons. (41-45) Met reactie van de redactie. (45)

Jrg. 2, nr. 2, juni 1954

[Redactie] In memoriam P.N. van Eyck. (49)
J.B.W. Polak: Nogmaals inzicht en uitzicht. (50-54) [Bespreking van Lucebert: Van de afgrond en de luchtmens.]
Remco Campert, gedichten: Avignon (55), Jij bent het woord (56), Einde van een illusie (57), Corsica (58-59), Met man en muis (60-62).
H.R. Eyl: De strijd om de vorm. (69-72) [Bespreking van Gerrit Achterberg: Autodroom.]
H.R. E. (H.R. Eyl): Onnet homme. (91-93) [Reactie op de kritische bespreking door Gerrit Kouwenaar van het Amsterdams tijdschrift voor letterkunde, in Podium, febr.-mrt. 1954.]
Bibliografie van de Nederlandse poëzie. (94-95) [Overzicht van in Nederland en België verschenen bundels, oktober 1953 - maart 1954.]

Jrg. 2, nr. 3, juli 1953

Lydia Dalmijn, verzen: Vluchtspatie tussen dag en nacht (102), Drie zeeën (103), Doden van de Amstel (104), De paradijsboom (105), Regenwandeling (106), De blinde (107), De drempel (108). Voorpublicatie uit ‘Langs het blauwe glas bewegende’.
W.J. Simons: Een nieuw Carthago. (117-123) [Bespreking van het gelijknamige epische gedicht van Jacob Israël de Haan.]
W.J. Simons: Kroniek der poëzie. (138-143) [Besprekingen van Ad den Besten (sam.) Stroomgebied / Gerrit Achterberg: Autodroom / Hans Edinga: De wintertuin / Jan Boelens: Unvollendet / Rudy Kousbroek: Begrafenis van een keerkring.]

Jrg. 2, nr. 4/5, september-oktober 1954.

Herdenkingsnummer P.N. van Eyck.
Martin A. Veltman, gedicht: In memoriam P.N. van Eyck. (2)
P. Minderaa: In memoriam P.N. van Eyck. (11-18) [Tekst herdenkingscollege 6 mei 1954.]
J.M.C. Bouvy: Professor Mr Dr P.N. van Eyck in memoriam. (19-22) [Onder meer herinneringen aan poëziecolleges bij Van Eyck.]
P. Geyl: Herinnering aan P.N. van Eyck. (23-27) [Hun literaire jeugdvriendschap; mederedacteur tijdschrift Leiding.]
Jac. van Hattum, gedicht: In memoriam P.N. van Eyck. (28)
Mea Nijland-Verwey: Pieter Nicolaas van Eyck in zijn betrekkingen tot Albert Verwey. (29-35)
Anton van Duinkerken: De intree-rede van P.N. van Eyck. (38-43)
W.L.M.E. van Leeuwen: Deugd, geluk en dichterschap. Meditaties bij het lezen in het werk van P.N. van Eyck. (44-49)
Hendrik de Vries: P.N. van Eyck. (50-64) [Bespreking van het dichtwerk van Van Eyck.]
C. Bittremieux: Onder het licht van de eerste ster. (65-72) [Bespreking van het dichtwerk van Van Eyck.]
J.A. Rispens: Een 'in memoriam' voor den dichter P.N. van Eyck. (73-79) ['indrukken van zijn wezen en werk']
Karel Meeuwesse: Over Van Eycks opvatting van het dichterschap. (80-86)
G. Knuvelder: Van Eyck als essayist. (87-90)
D.W. Fokkema, gedicht: Aan de nagedachtenis van P.N. van Eyck. (90)
A.A.M. Stols: P.N. van Eyck en het boek. (91-92)
Beknopte bibliografie van de in boekvorm verschenen werken van Pieter Nicolaas van Eyck, geboren op 1 oktober 1887 te Breukelen-Nijenrode, overleden op 11 april 1954 te Wassenaar, in leven Hoogleraar in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. (93-95)

Jrg. 2, nr. 6, september 1955

G. Gossaert: Bij de herdenking van Van Eyck. 1 October 1954. (147-150)
Willem Brandt: Canton (151), De Chinese doodkist (151), Opium (152), Singapore (152), Boven de jungle (153), Autotocht op Sumatra (153).
J.B.W. Polak: Mijn hart neemt velerlei gestalten aan. V. (166-168) [De invloed van Vergilius op het werk van Leopold.]
D.W. Fokkema: Eflogite afti. (169)

Laatst bijgewerkt op 26 mei 2021

Anders

Tweemaandelijks socio-kultureel tijdschrift (1975-1980)

Meer informatie

Apollo

Maandschrift voor literatuur en beeldende kunsten (1945-1948)

Meer informatie

Apollo-orgaan

Literaire culturele stichting Harderwijk (1988-?)

Meer informatie

Zie ook: apolloharderwijk.nl.

AANWEZIG

Jrg. 1, 1988: nr. 1, onder de titel 'dichtkring Apollo – Harderwijk'.
Jrg. 6, 1992: nrs. 1, 2, 3, 4, 5 en 6.
Jrg. 7, 1993: nr. 2.
Jrg. 8, 1994: nr. 1.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, 1988

Presentatie dichtkring Apollo. (1)
Peter Geraedts: korte bio- en bibliografie. (2)
Peter Geraedts: Man in het water, vrouw in de boot (3), De twijfel van Cezanne, 5 (3-4), Terugtocht (5).
Michel Martinus: korte bio- en bibliografie. (5)
Michel Martinus: What’s in a name (5), Wat blijft (6), Maya (6).
Marian Oepkes: korte bio- en bibliografie. (7)
Marian Oepkes [eerste regels:] niet steeds weer (7), Opgesloten had ik (7), Zeg niet (8).

Jrg. 5, nr. 1, 1992

[Joz Brummans:] Biografie Frans Pointl. (12-22)

Jrg. 6, nr. 2

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 6, nr. 3

Biografie Herman de Coninck. (12-13)
Biografie Vera Van Den Haute. (15)
Vera van den Haute: Replica. (16)
Biografie Ina Stabergh. (17-18)
Biografie Gie Van den Vonder. (19)
Biografie Stefan van den Bossche. (20)
Stefan van den Bossche: Met stilte op het water. (21) [Uit: Schragend de lavendelgeuren.]
Biografie Frans Roggen. (26)
Biografie Carla Bogaards. (27-28)

Jrg. 6, nr. 4

In memoriam Jan G. Elburg. (3)
In memoriam Jan G. Elburg. (16-22) [Niet eerder gepubliceerd interview (vermoedelijk door Joz Brummans) bij Apollo's Zondichtmiddag 6 maart 1988.]
Biografie Job Degenaar. (25)
Job Degenaar: Fenomenaal (26), Epiloog (26), Sneeuw (26).
Biografie Wilco Berga: (27-28)
Wilco Berga: Aan deze kant (29). [Uit: Gedichten en alles wat meegaat.]
Biografie Guillaume Pool. (30)
Guillaume Pool: Drenkondre / Droom (31), Tegenlicht (32).

Jrg. 6, nr. 5

Biografie Armando. (7-18) [Met (fragmenten van diens) gedichten.]

Jrg. 7, nr. 2

Adriaan Morriën: 'De theoloog van het lichamelijke'. (9-18) [Proza]
Adriaan Morriën: Liefdesspel (23), Het kindermeisje. (pagina?) [Uit: Maatstaf nr. 3, 1990.]

Jrg. 8, nr. 1

Johanna Kruit: De boekenkamer. (4)
Biografie Johanna Kruit. (10-14)
Johanna Kruit: Geboortehuis. (11)
Johanna Kruit [eerste regel:] Op foto's vind je dingen terug. Je kunt (15), Het bevrorene (11), Het bestek, 1 en 2 (16), Najaarsdag (17), Verliefd (17), Zusje (18).

Laatst bijgewerkt op 24 mei 2021

Appel

Driemaandelijks literair tijdschrift (1976-2000)

Meer informatie

AANWEZIG

Jrg. 4, 1979: nrs. 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 5, 1980: nr. 2 (mei).
Jrg. 6, 1981: nr. 3 (oktober).
Jrg. 7, 1982: nrs. 3 (september) en 4 (december).
Jrg. 8, 1983: nr. 2 (mei).
Jrg. 9, 1984: nrs. 2 (juni) en 3 (oktober).
Jrg. 12, 1987: nrs. 1 (maart) en 4 ( december).
Jrg. 13, 1988: nr. 4 (december).
Jrg. 14, 1989: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 15, 1990: nrs. 1 (maart), 2 (juni) en 4 (december).
Jrg. 16, 1991: nrs. 1 (maart) en 2 (juni).
Jrg. 17, 1992: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 18, 1993: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 19, 1994: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 20, 1995: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 21, 1996: nrs. 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 22, 1997: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 23, 1998: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december).
Jrg. 24, 1999: nrs. 1 (maart), 2 (juni), 3 (oktober) en 4 (december, 'Laatste nummer').
Jrg. 25, 2000: nr. 1 (maart, jubileumnummer).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 4, nr. 3, oktober 1979

Guido Wulms: Steven-Lambert Prenau (1866-1929). (6-14)
Jos Wilmots: Juryverslag jaarlijkse poëzieprijs van de stad Sint-Truiden [1979]. (16-17)
Deen Engels: Dankwoord. (18)
Twee winnaars ex aequo: Deen Engels: Song. (19) / Ulrich Bouchard: De fee gezien. (20)
Speciale prijs: Gery Florizoone: Haar voorkomen. (20)
Derde prijs: Jean Severeijns: groeien. (21)
Genomineerde gedichten voor de 5e Poëzieprijs:
Patrick Bernauw [eerste regel:] in de wind. (22)
Leo Loeters: Des duivels. (22)
Johan Bovyn: De blinde. (23)
Gerard Cornelis: Regenkind. (24)
Sofie Delhey: Voor Sigrid (25), Muziek voor Dominique (26).
Valère Van Gerrewey [eerste regel:] Pijnlijk snel. (27)
Leo Oosters: Staalinees communisme. (28)
Marina Vandermeulen [eerste regel:] Tergend langzaam. (29)
Herman Vanderplaetse: Liever Engelendelft. (30)
Frank Pollet: Gedicht (in memoriam Hugues C. Pernath). (31)
Kaat Vandermarliere: Delirium, I t/m III. (32- 33)
Mieke Vandromme: Vriend. (34)
Jef Boven: Bundels. (39-44) [Besprekingen en signaleringen van: Gerrit Achterland: Gedichten 1973-1978 / Frank Oost: Brief aan Eva / Stichting Oranjehuis: Bericht aan de wereld / Nechamah Mayer-Hirsch: Nechamah / Lode Theys: Opgestapeld verlangen / Eddy Alfred Ots: In de schaduw / Jacquelène Maes: Dauwdroom / Vik Tuyaerts: Suiker en gal / Bert Willems: Barrevoets tot aan de kop / Hans van de Waarsenburg: De dag van de witte chrysanten.]

Jrg. 4, nr. 4, december 1979

José De Poortere: Poëzie, een voorlopige fusie. (4-6) [Definiëring van het fenomeen poëzie aan de hand van dichtwerk van Paul Celan, Lucebert en Hans Andreus.]
Jef Boven: Nog over poëzie. [Reactie op voorgaande bijdrage.]
Genomineerde gedichten voor de jaarlijkse poëzieprijs van de stad Sint-Truiden '80:
Gery Florizoone: van kindsbeen af. (12)
Chris Van Buggenhout [eerste regel:] Wortels zijn net vingers. (13)
Edward Hermans: Trauma. (13)
Lieve Lowet: Avond. (14)
Bert Manderfeld: Hoop. (15)
Guy van Hoof [eerste regel:] Daarom hou ik er mee op. (16)
Piet Avi [eerste regels:] Ze hebben / weer / feeën verjaagd. (17)
Philippe H. Rotsaert [eerste regel:] Uit het ijsveld van Antarctica. (18)
Guido Bex: Stapelspel rond de middencirkel. (19-21)
Jef Boven: Bundels. (31-37) [Besprekingen en signaleringen van: Gery Florizoone: De oeverloper / Andre Despretz: Een zomers lint in een veld vol distels / Valère Dekens: Warm en stil / Jacques van Baelen: Interlinie / Bère Miesen: Op huis aan / Martien J.G. de Jong: In de nieuwe wereld / Eric Soenens: Vlasherels / Tmuzertje Kultuurateljee: Achterover [met bijdragen van acht jonge dichters] / Freddy Gryson: Labyrint / Frederik Daelers: Daphne / Gerrit Achterland: Als de eenvoud uit je ogen straalt / August Leunis: Nachtelijke trein bestemming Eden / Luc Delafortrie: 't Retranchement / Frans Cornelis & Guy Luyten (sam.) Het blanke waaien.]

Jrg. 5, nr. 2, mei 1980 [Pagina 41-42 is eruit gescheurd.]

Genomineerde gedichten voor de jaarlijkse poëzieprijs van de stad Sint-Truiden '80:
Willy Balyon [eerste regel:] fossielen verrieden hun eerder bewegen. (11)
Ulrich Bouchard: Krantenknipsel. (12)
Alphons B. ter Brake: 661: Juudje en Moosje. (13)
Piet Brak: meetkunde. (14)
Herman De Rijck [eerste regel:] de nacht toont zijn zwaarte. (14)
Erik L.J. Hebberecht [eerste regel:] Ik woon in de Zanglijsterlaan. (15)
Jack Jacobs: infuus. (16)
Johanna Kruit: Bejaarden. (17)
Frank Pollet: Zeef. (18)
Lou Van Assche: De Zee. (19)
William Verrees: Eglantier. (19)
Joost Vanbrussel: Het eeuwig woord. (20)
Valère Van Gerrewey [eerste regel:] Aan hun rand. (21)
Erik Van Kastel: Multiple life. (22)
Ludo Vanroy [eerste regel:] om voor te dragen. (23)
Guido Bex: Stapelspel rond de middencirkel. (24-25)
Bert Willems: Haiku of ... so what? (30-33)
Jef Boven: Bundels. (34-40) [Besprekingen van nieuw verschenen bundels: Joris Denoo: Een praalbed bloemen maar ik hoef niet te geuren / Juul Kinnaer: Labialen op O / Gery Florizoone: Want aan beter vuur, inclusief gedicht: Steenkerke zomer (40)]
Piet Avi: Meditatief gedicht. (44)

Jrg. 6, nr. 3, oktober 1981

Marcel Rombaut: Poëzie en moraal. (6-8)
Dirk T. Matee: turn. (35)
Corrie van Uuden: Serviliteit. (36)
Frank Pollet: Banshee, 1 t/m 3. (37-38)
Mark Meekers [eerste regel:] de bijl schampte af op. (39)
Hans Vermeer: Een dialektisch diocesaan uur. (40-43) [Interview met dichter Michel Huisman.]
Jef Boven: Bundels. (44-53) [Besprekingen van: Luuk Gruwez: Een huis om dakloos in te zijn / Deen Engels: Blaas niet / Dries Jansen: Een fles met een boodschap.
Guido Wulms: Jotie T'Hooft (1956–1977). [Signalering verschijning van verzameld werk, en van biografie door Walter Nelissen.]

Jrg. 7, nr. 3, september 1982

Romain John van de Maele: Poëzie, taal als brug een kloof. (188-193) [Essay]
Juryverslag zevende poëzieprijs van Sint-Truiden. (198-199)
Bauke Eeuwesz Zijlstra: Sluit geen buizerd in een kring van kraaien. (200)
Lou Heynens: Amerika & Co. (201)
Nine Raterink: Serie aanschouwelijke poëzie. (202)
Jan Kuipers: Bezig zijn. (202)
Ron van Dooren: Zoeken. (203)
Mark Van Gasse: Morgen. (204)
Dirk Van Bastelaere: Berlijn / Anhalter Bahnhof. (205)
Hans Vermeer: Interview met dichteres Neeltje Zoetje Jobse. (206-208)
Jef Boven: Bundels. (214-221) [Bespreking van Paul Rigolle: De Hel van het Noorden.]
Gery Florizoone, besprekingen van Christiaan Germonpré: In het teken van mei, en van Fernand Handtpoorter: De Klemmen van oud zeer. (221-225)
Deen Engels, bespreking van Willy Balyon: Voor wie het beeld verstaat. (225-226)
Hans Inne: Sierdopjes en ruitenwissers, bespreking van passages uit gedichten van Mark Meekers, Johan Clarysse, Lieve Devijver, Dominique Goethals, FWP Falldark, Gery Florizoone, Bert Klein en Bert Veilders.

Jrg. 7, nr. 4, december 1982

Karel N.L. Grazell (pseudoniem: Leins Janema): Wij hebben woorden. (242-244) [Pleidooi om kinderen les te geven in zelf poëzie schrijven: 'poëgogie'.]
Marc De Smet: De ogen van de geest. (245-248) [Proza, over poëziekritiek.]
Hans Vermeer: Interview met schrijver-dichter A. Viruly. (267-272)
Paul Verrept: de eenzaamheid van geertrui. (276)
Gery Florizoone: Kerkmorgen. (277)
Valère Van Gerrewey: Bericht van adresverandering. (278)
Pieter Aerts [eerste regels:] wat in de grote dagen (279), van juni het mooiste gewicht (280).
Erik Heyman: Herkomst. (281)
Hans Inne: Radio. (282)
Deen Engels: koncert. (283)
Jean Severeijns: Anno 1982. (284)
Rubriek Bundels: Deen Engels: besprekingen van Theo Holthuis: Half boven water / J.H. van Geemert: Afwezig / Ulrich Bouchard & Qoen ter Molm: Tweern (285-286) / Guido Wulms: bespreking van Lambrecht Lambrechts: Kanteklaar. Gedichten en liederen verzameld en ingeleid door Gerard P. Michiels (286-288) / Karel N.L. Grazell: Geeft 't leven terug? Over het dichtwerk van Wim (W.J.) van der Molen (288-291) / Jef Boven: besprekingen van Daniel Rijssel: Roman (gedichten), en van Nico Wijnen: De warme bakker van de liefde. (291-295)
Jef Boven: Literaire steekkaart Luuk Gruwez. (311-312) [Typering en beoordeling van diens dichtwerk.]

Jrg. 8, nr. 2, mei 1983

Hans Vermeer: Hanneke van Buuren: een portret. (129-133) [Interview]
Alain Goyens: Kijk: ik ben weer zomer. (134)
Fee de Hastile [eerste regel:] In de sneeuw. (135)
Maria de Jonghe: opa. (136)
Miel Vanstreels [eerste regel:] Bladerend in een zorgvuldig. (137)
Victor Vroomkoning [eerste regel:] De lichtval van de lamp. (138)
Mark Meekers [eerste regel:] eens de twijfel geborgen bij de negatieven van het bestaan. (149)
Karel Grazell [eerste regel:] bijvoorbeeld: herinneringen. (140)
Besprekingen door Deen Engels van: Kofschipcahier ‘Denken(d) aan Vlaanderen’ (141), inclusief weergave van gedicht ‘Leuven’ van Hans Devroe / Johanna Kruit: Landgrens (141-143) / Willy Balyon: Licht waar ik deel van was (143-144).
Bespreking door Jef Boven van Jan Veulemans: Nu en eeuwig (144-147).
Jean Severeijns: rubriek ‘Sierdopjes en Ruitewissers’. (153-156) [Bespreking van dichtwerk van Eliane Brion, Nine Raterink, Paul Yperman, D.E.N. Kandou en van Romain John van de Maele.]
Jef Boven: Literaire steekkaart Hans van de Waarsenburg. (162-164)

Jrg. 9, nr. 2, juni 1984

Hans Vermeer: Interview met Victor Vroomkoning. (70-77) [Hierin diens gedicht ‘Bomen’. (75)]
Kees Hermis: – ter sprake – (78)
Paul de Groeve: De Zwaan. (79)
Gust Faes: Familiekroniek – Suzuki GS 550. (80)
Gery Florizoone: Staande. (81)
Danny de Mulder: Huis Adriaan VI. (93)
Marjolein Barbier [eerste regel:] Vader, was nu ben je vader geworden. (94)
Koen Peters: Wat neigt tot eenzaamheid. (95)
Stefan van Rompaey [eerste regel:] Zwijgen onze gele parkieten op zondagochtend. (96)
Deen Engels: ruim (96)
Romain John Van de Maele: Poëzie, of inwaartse taalbeweging. (107-113) [Proza, essay]
Besprekingen door Deen Engels van Charles Louis Senelle: Met ingehouden adem (114) / Peter Adriaan Voethoorn: Concerto voor misthoorn (114) / Anton Gerrits: Wie weet daarna? (114-115) / Irene Van Kerckhoven: In antwoord op uw sterven. Gedichten voor Paul Snoek (115) / Meindert Muller: Spaar het riet (115).
Bespreking door Guido Wulms van Gery Florizoone: Het er iets als onderkomen (115-116). Bespreking door Jef Boven van Miel Vanstreels: Dagboekpoëzie (117-118) [Hierin op pp. 117-118 diens gedicht ‘Hiërarchie’.]

Jrg. 9, nr 3, oktober 1984

Inliggend: Juryverslag 9e Poëzieprijs van Sint-Truiden, 1984.
J.H. van Geemert: Kreeftegang. (129). [1e prijs]
Gerrit Otterloo: Vogels. (130) [2e prijs]
Leuze Bouwers: Rondeel, [eerste regel:] we konden buiten zitten op de bank. (131) [3e prijs]
Fernand Florizoone: Doelpunt (132) [3e prijs]
J.H. Van Geemert: Onderdak. (133)
Gerrit Otterloo: Op weg naar Engelland. (134)
Fernand Florizoone: Zachte huid. (135)
Leuze Bouwers: Rondeel, [eerste regel:] een kindertekening is primitief. (136)
André Sercu: Klokken in Frans-Vlaanderen. (148)
Piet de Keyser: De dichter als barometer? De socio-economische achtergrond van de romantische poëzie van 1880 en nu. (149-154)
Besprekingen door Jef Boven van Mark Meekers: Verrukkelijk Vergankelijk (174-176) / Hans de Greve: Dat een meeuw vliegen kan hoog boven de wilde gebaren van haar nest (176-177).
Romain John Van de Maele: Portret van Roland Jooris. (190-192)

Jrg. 12, nr. 1, maart 1987

Achilles Surinx: Droom.
Guy Brugmans: Kontrast. (31)
Marc Tritsmans: Niet altijd. (32)
Ina Stabergh: Mexico 86. (33)
Miel Vanstreels: Ook een antwoord. (34)
H.J. Neppelenbroek: Pointe de Pen Lan. (35)
Herman Rohaert, bespreking van Willie Verhegghe: Het hart van de tijger. (38)
Jef Boven, bespreking van Erik Spinoy: De jagers in de sneeuw. (38-42)

Jrg. 12, nr. 4, december 1987

Besprekingen door Jef Boven van Piet Brak: Verzamelde gedichten (190) / Karel Sergen: Het Noorden (190-191) / Peter Verhelst: Obsidiaan (191-193) / Geert van Istendael: Plattegronden (193).
Patricia Opsomer [eerste regel:] Dit weerzien. (195)
Hubertinus Derkx: Einde. (196)
Piet Pommerans: Het dorpsgeheim (197), Indeling van het dierenrijk (198).
Luuk Rademakers: Wielerkoers te Oedelem. (199)
Miel Engels: Hongerloon. (200)
Jacques Hendrikx [eerste regel:] ik begin. (200)
Corrie Van Uuden: Moedertaal. (201)
Dankwoord van Kees Hermis op 2 oktober 1987 bij de uitreiking van de 12de Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden. (202-204)
Bespreking door Herman Rohaert van Kees Hermis: Een schot voorbij. Een queeste rond kanker. (204-207)

Jrg. 13, nr. 4, december 1988

Deen Engels: Wagen. (225)
Kees Hermis: Leven verzin je niet (226), Dorst (227).
Miel Vanstreels: Vijf en tachtig. (228)
Besprekingen door Jef Boven van Fernand Florizoone: Op de bermen van de tijd (229-230) / Koen Stassijns: Aanmaaktwijgen van een vuur (230-232), met daarin diens gedicht ‘Het eindstuk’ (231) / Hedwig Speliers: Villers-la-ville (232-233).
Bespreking door Herman Rohaert van Ton Luiting: Terra incognita (234).
Bespreking door Hilde Knaepen van Ellen Ogez: Zonder franje (235) / Marc Blyaert: Gekliefde lippen (235) / Dirk Rommens: De morgen van het wit verdriet. (235)
Bespreking door Miel Vanstreels van: Jan Vanhaelen: Album (237) en B. Zwaal: Loofhut morelle (238)

Jrg. 14, nr. 1, maart 1989

Johan Clijsters: Er zijn grenzen. (23)
Dirk Sels: De Grenspaal. (24)
Elfriede Hendrix: De wallen van Maaseik. (25-26)
Dries Janssen: Jos Vandeloo: een proeve van benadering. (48-51) [Over werk en persoon van Vandeloo.]
Besprekingen door Jef Boven van Joris Iven: Galerie de Taxus (66-69), gevolgd door interview met Joris Iven (69-71) / Miel Vanstreels: Fragmenten (71-72) / Wiel Kusters: De geheimen van Wikke en Dille. Aantekeningen over poëzie (72-73).
Guido Wulms: Leesontmoeting met Leonard Nolens – ‘je giftige zelfkennisverlangen’. (74-79)
Leander Hanssen: Rijksweg (93), Alle Menschen werden Brüder (94).
Jean-Maurice [M.] van Gerwen: Waan. (95)
Jean Vanhaelen: Wales. (96)
Joris Denoo: Verre eeuw, I t/m III. (97)
Paul van Leeuwenkamp: Onder handbereik. (98)
Lia Barbiers: In de tram. (99)
Marcel Obiak: Korè. (100)
Stephaan Tombal: Nikephoros en de vreemdeling. (101)

Jrg. 14, nr. 2, juni 1989

Loes Nobel: Het is dit alles te zamen (over Rutger Kopland). (111-119) [Beschouwing over de dichter Kopland aan de hand van diens gedichtencyclus ‘Die Kunst der Füge’.]
Mark Meekers [eerste regels:] 1. de leeslamp tussen moeder en mij vertelt slechts van stof (131), 2. Met mijn flitsend hart bovenop, vertrekt de ambulance (132), 3. met uitbundig geloof in licht prijst de weigelia (133), 4. Die glimlach als van een astronaut in de ruimte achter (134), 5. met moeder aan de arm langs de kerkhofmuur (135).
Rik Dereeper: Aanzet tot gedicht (136), Exodus (137), Polio-encefalitis van Wernicke (38).
Jan Vanhaelen: Zeelandschappen, 1 t/m 3. (139-140)
Patrick Cornillie: Permeke/Jabbeke. (141)
Kees Hermis: Aangetekend. (141)
Johan Reyniers: De andere wereld. (143)
Peter Ghyssaert: In de Provence. (144)
Ans Grauw: Het boek. (145)
Besprekingen door Jef Boven van Joost Zwagerman: De ziekte van jij (147-149) / Dirk Van Bastelaere: Pornschlegel en andere gedichten (149-152) / Guy van Hoof: De wetten van Copernicus (152-153).
Besprekingen door Hilde Knaepen van Peter Ampe: Een werelddichter 1983-1987 (154) en van Kofschip-kring: Dichter Dichten (154-155).
Bespreking door Herman Rohaert van Hubert van Herreweghen: Kort dag, gedichten VII. (155-156)

Jrg. 14, nr. 3, oktober 1989

Juryverslag 14e Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden. (184-185)
Willem M. Roggeman: Geschiedenis. (186)
Paul van Leeuwenkamp: Onder handbereik. (187)
Mark Meekers [eerste regel:] met moeder aan de arm langs de kerkhofmuur. (188)
Willem M. Roggeman: Een gesprek met P.G. Buckinx. (190-201) [Grotendeels niet eerder gepubliceerd interview uit januari 1978.]
Kees Hermis: Antwoord. (226)
Kees Bakker: Vanuit de trein. (227)
Jan Vanhaelen: Zweetbandje. (228)
Peter Ghyssaert: Geisha, (229), Amerikaans logboek (230).
Besprekingen door Jef Boven van Peter Verhelst: Otto (241-245) en van Dirk Rochtus: Ogen schouw (245-246).
Bespreking door Herman Rohaert van Toon Tellegen: In N. en andere gedichten. (246-247)
Bespreking door Guido Wulms van Paul Wouters: De Tuin van Pericles. (247-249)
Besprekingen door Miel Vanstreels van Romain John van de Maele: Miniaturen voor de stem en hand (249-251), en van P.G. Buckinx: Spaanse gedichten (252-253).

Jrg. 14, nr. 4, december 1989

Paul van Leeuwenkamp: Van kosten en baten (278), Verstoppertje (279).
Deen Engels: Dinamies. (280)
Jan Vanhaelen: Maal (281)
Joris Denoo: Testbeeld 625 aailijnen, I en II. (282)
Loes Reket-Nobel: Vasalis: zijnservaring en levenservaring. Over de mythische beelden in de vijf fragmenten uit ‘Vergezichten en gezichten’. (295-304)
Besprekingen door Jef Boven van Stefaan van den Bremt: Met ogen vol vergetelheid (306-309) en van Chawwa Wijnberg: Aan mij is niets te zien (310-311).
Miels Vanstreels, bespreking van Johan de Wit: Dakloos (314) / Anton Ent: Zwart zilver (315) / Leo Herberghs: Maanmuzikanten (315317) / Ubbo-Derk Hakholt & Deen Engels: De strikken van het bestaan (317) / Wiel Oehlen: De voorgeschreven route (317-318) / Wiel Kusters: Laatst (318-319).
Besprekingen door Herman Rohaert van Ina Stabergh: Het oor van Vincent (320) / Julie Goderis: Er komt een nieuwe klaarte (320-321).
Ans Grauw: Over het leggen van een ei. (342)

Jrg. 15, nr. 1, maart 1990

Johan Clijsters: Groeipijn. (74)
Peter Ghyssaert: Romantiek. (75)
Bennie Sieverink: Een crimineel milieu. (76)
Miel Vanstreels: Humanitair liberaal democratisch socialisme. (77)
Ria Roerdink: Plakatenmuziek (78), De lichtste stand van zaken (79), De fietser (80), Onthoofd (81).
Bespreking door Jef Boven van Charles Ducal: De hertog en ik. (96-99)
Ans Grauw: De echte uitgever. (105)

Jrg. 15, nr. 2, juni 1990

Guy Brugmans: Slagveld. (130)
Piet Pommerans: 100 jaar huwelijkheid (131), Natuurausgang (132)
Marc Dejonckheere: Uitvaart, I t/m III. (133-134)
Jan Vanhaelen: Zondag (135), In hetzelfde restaurant (136).
Kees Hermis: Raamgedicht. (137)
Erik Vanlangendonck: De stamboom. (138)
Dirk Rochtus: Orestes. (139)
Hannie Rouweler: Toegift. (140)
Besprekingen door Herman Rohaert van Dirk van Babylon: Brussel, Amsterdam, New York (152-153) / Johan Clijsters: Over oog (153-153) / Hans Devroe: Glossarium (155-156).
Besprekingen door Miel Vanstreels van: Koos van den Kerkhof: Sporen naar binnen (157-158) / Emma Crebolder: Vrouwenportretten (158-159) / Achilles M. Surinx: Overgaan (159-161) / Dick Brouwers: Oogpunt 60. Twee zwerftochten van IJsland naar Nederland in 2 x 30 gedichten (161).

Jrg. 15, nr. 4, december 1990

Eric Lever: Chora. (287)
Rita Bolman: De zon. (288)
Bennie Sieverink: Laatste kwartier. (289)
Paul van Leeuwenkamp: En wat dan nog? (290)
Jan Vanhaelen: Reiger. (291)
Kees Hermis: Dit ogenblik. (292)
Corrie van Uuden: Pruimebloesem. (293)
Jan Veulemans: Inzicht. (294)
Johanna Kruit: Het dorp, 1 t/m 5. (295-296)
Bespreking door Herman Rohaert van Koen Stassijns: De vergeethoek van de slaap. (298-299)
Deen Engels: Na-lezen. Bespiegeling bij een gedicht van Ulrich Bouchard. (302-304)

Jrg. 16, nr. 1, maart 1991

Johan Clijsters: Schone deugd, 1 t/m 5. (48-49)
Rik Wouters: Zomer (juli-augustus). (50)
Hannie Rouweler: Avond. (51)
Corrie van Uuden: Sindsdien. (52)
Deen Engels: Ogenblikswaarde. Bespiegeling bij een gedicht [‘Dit ogenblik’] van Kees Hermis. (53-54)
Bespreking door Herman Rohaert van Richard Minne: Wolfijzers en schietgeweren. (53-59)
Bespreking door Hilde Knaepen van Drs. P: Het scheepje van den Kannibaal. (60-62)
Jean Severeijns: korte besprekingen van Jan Vanhaelen: Verhaal in gedichten, en idem: Jeroentje 9 voor, 9 na / Ann Missorten: Grenzeloos groeien naar de dageraad / Ingrid Lenaerts: Lieve Thomas / Annmarie Sauer: Jardin public / Walter Ersvelt: Songs of sin and sorrow / Dick Brouwers: Wisseling van optiek / Hannie Rouweler: Langs de rand, en idem: Onder de glasplaat. (63-64)
Ans Grauw: Desert storm. (104)

Jrg. 16, nr. 2, juni 1991

Deen Engels: Zwakte. (108)
Johan Clijsters: Wegwijs. (109)
Johny Dondeyne: Doortocht. (110)
Dirk Rochtus: Oost-Berlijn 1988. (111)
Paul van Leeuwenkamp: Geen hagelkorrel lucht. (112)
Corrie Van Uuden: Sneeuwwitje. (113)
Kees Hermis: Dementie. (114)
Helma Michielsen-Van Deurzen: Dementie, 1 t/m 3. (115)
Bart Veulemans: Het huis, 1 t/m 5. (116-120)
Besprekingen door Herman Rohaert van Anton van Wilderode: Poedersneeuw. Kwatrijnen (121-122) / Pieter A. Kuyk: Uit een binnenland van tijd (123-124).
Besprekingen door Hilde Knaepen van Dries Janssen: De sergeant van Mulish (124-126) / Lieve van Impe: De dagen voor anker (127-130) / Pieter A. Kuyk: Diorama (130).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van: Alex Tresingie: Wuivend als van rozentuinen / Luc Suys: De onvoltooiden / Mieke Vandromme: Geboren vrouw / Laurent Lambrecht: Uit de maat van de tijd / Roland Basteyns: Kortgeknipte nagels / Ubbo-Derk Hakholt: Buiten staan temidden van. (131-132)
Besprekingen door Deen Engels: Insomnia. Bespiegeling bij een gedicht van Johan Clijsters (133-135) / Eugène van Itterbeek: Op de drempel van de nacht (135-136).

Jrg. 17, nr. 1, maart 1992

Kees Hermis [eerste regel:] over hun afstand. (101)
Corrie van Uuden: Wisselen. (102)
Danny Franck: Stiller kind. (103)
Leo Stilma [eerste regel:] ik zie haar zo zitten (104), dagelijk voorval (105).
Antoinette Broeks-Weijn: The eagle and the squaw. (106)
Bennie Sieverink: Dorps. (107)
Ubbo-Derk Hakholt: De koning. (108)
Besprekingen door Hilde Knaepen van Aleidis Dierick: Veertien tinten blauw (109-112) / Ivo van Strijtem: Brussel aan de Mississippi (112-113).
Besprekingen door Herman Rohaert van Bert Decorte, Erik Heyman, Koen Stassijns, Hubert van Herreweghen, Marcel van Nieuwenborgh en Ivo van Strijtem: Wandtapijt van aarde en lucht. Gedichten uit de poëzietuin van Roosdaal (113-116) / Deen Engels: Afwachten in de koelkast (116-117) / Anna Enquist: Soldatenliederen (117-119).
Bespreking door Jean Severeijns van Miel Vanstreels: Laatste berichten (119-120).
Jean Severeijns: In kort bestek. (121-123) [Beoordeling kwaliteit Kofschip-uitgaven.]
Deen Engels: Topografie uit dichtersland. Bespiegeling bij een gedicht van Miel Vanstreels. (124-127).

Jrg. 17, nr. 2, juni 1992

Leo Stilma: Alles went. (137)
Fred Wittenberg: Late oogst. (138)
Corrie Van Uuden: Ochtendblad. (139)
Roland Basteyns: Zo zijn we ... (140)
Frank Judo: Voor Richard Minne. (141)
Marc Dejonckheere: De profundis, I t/m IV. (142-143)
Lieve van Impe: Drempel (144), Brug der zuchten (145), Pastorale (146).
Dirk Rochtus: Een blik op haar vroeger en nu (Door ‘De kleine Johannes’). (147)
Zeger Desmedt Jr.: De houthakker. (148)
Johan van Oers: De zee is een dief met berouw (149), De schepping (150), Frolic, 1 en 2 (151).
Cyriel Gladines: De rentmeesters van de hartstocht (152), Auschwitz (153).
Geert Galle: Weduwe. (154)
Deen Engels: Boekhouding. (155)
Twee gedichten ter herdenking van Hans Faverey, overleden in 1990: Germain Droogenbroodt: Palindroom. Voor Hans Faverey, en: Deen Engels: Uitstroom. Gedenkend Hans Faverey 1933-1990. (156)
Bespreking door Herman Rohaert van Anton van Wilderode: De zeven slapers / Les sept dormants, en: L’autre rive / De overoever. (157-158)
Deen Engels: Meteorologie uit dichtersland. Bespiegeling bij een gedicht van Ivo van Strijtem. (159-161)
Ans Grauw: Beschaving. (220)

Jrg. 17, nr. 3, oktober 1992

Juryverslag Poëzieprijs 1992. (224+226) Winnaar: Johan van Oers, met het gedicht ‘Frolic, 1 en 2’. (225)
Uitslag Simon-Michaël Coninckxprijs 1992 (226): winnaar Johan van Oers, met het gedicht: De schepping. (227)
Aart Both: Perron. (270)
Job Degenaar: Portret van een zoon. (271)
Hanneke van Schooten: Vertekening. (272)
Merijn Metselaar: Bij de dood van mijn vader. (273)
Helma Michielsen: Biechtvader. (274)
Jos Zegwaart-Rooyers: Souvenir voor een dochter. (275)
Fred Wittenberg: Lente. (276)
Leo Stilma: Buurvrouw. (277)
Robert Lema: Zonder hulp (278), Glazenoog (279), Vandaag (280).
Deen Engels: Naar dichtersstrand. Bespiegeling bij een gedicht van Johan van Oers. (281-284)
Besprekingen door Herman Rohaert van Hedwig Speliers: Bel Etage (285) en van Marc Tritsmans: De wetten van de zwaartekracht (286).
Besprekingen door Hilde Knaepen van Emma Crebolder: Waar niemand wegen waande (287-288) en van: Huub Oosterhuis: Zee van tijd (288-289).
Besprekingen door Jean Severeijns van Wilco Berga: Gedichten en alles wat meegaat (281), en van: Ginalski [= Peter Waterkoort]: Het huis van knekelman (292).
Ans Grauw [eerste regel:] Er valt mee te leven. (296)

Jrg. 17, nr. 4, december 1992

José Meyvisch: Censuur. (350)
Patrick Vandenbussche: Bois de Boulogne. (351)
Paul van Leeuwenkamp: Gebrek aan tijd. (352)
Johannes Breeuwsma: In exilio (353), De geblevenen (353), Gezwel (354), Overgave (355).
Kees Hermis: Loutering. (356)
Deen Engels: December. (357)
Herman Rohaert: Koeien. (358)
Deen Engels: Schuld en nasleep in dichters. Bespiegeling bij een gedicht van Helma Michielsen. (359-362)
Besprekingen door Herman Rohaert van Miriam Van hee: Reisgeld (363) en van: Peter Verhelst: Master (364).
Bespreking door Hilde Knaepen van Stefaan van den Bremt: Rover en reizigers (364-366).
Besprekingen door Jean Severeijns van Erik van Ruysbeek: De voorbijganger (367) / Gerda Berckmoes: Verzachtende omstandigheden (367) / Rudy van Campenhout: Als de hemel opklaart (368) / Ton Hilberink: Af en toe een gedachte ... (368) / Benny Sieverink: In de cyclus (369).
Ans Grauw: Amsterdam. (375)

Jrg. 18, nr. 1, maart 1993

Kees Hermis: Antwoord. (77)
Corrie van Uuden: De vader. (78)
Gert Vingeroets: Op gang naar ‘Le voyage’ van Pierre Henry. (79)
Lieve van Impe: Terugkeer van Oost-Vlaamse. (80)
Karel Sergen: Sikkel. (81)
Besprekingen door Herman Rohaert van Jo Gisekin: De tuin van Catherine (82) / Anna Enquist: Jachtscènes (82-84) / Paul van Leeuwenkamp: Brede gebaren. (84-85)
Bespreking door Hilde Knaepen van Herman Leenders: Ogentroost. (86-87)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Leendert Witvliet: Een nieuw pandje / Jean-Pierre Roosen: Gedachtenloopjes: zacht hardt / Bob Jansen: Ongerijmd / Verzamelbundel Algemeen Nederlands Verbond: Vijvers barsten van het water (88-89).
Ans Grauw: Heilig. (96)

Jrg.18, nr. 2, juni 1993

Staf de Wilde: Geriatrie (135), Cria cuervos, een flash-back naar Carlos Saura na het afscheid nog de onschuld uitvinden, na napalm die blaue Blume. (136)
Danny Franck: Dorp 1-12 (137), Dorp 13-24 (137), Dorp 25-36 (138).
Helma Michielsen: Bewijs geleverd (139), Bedreiging (140), Vergelijking (141).
Gert Moerman: Woud van steen (142), De dravende God (143).
Eddy D'Haenens: Allah Akbar, Istanbul (145), De kometen van Ghios (146).
Besprekingen door Herman Rohaert van Lieve Thibaut: De steen van de Rosette (147) / Joris Iven: Egyptisch zwart (147-148) / Hubert van Herreweghen: Korf en trog (148-150) / Paul Gellings: De val van verf en roest (150-151).
Besprekingen door Hilde Knaepen van N.M. Wijnberg: Langzaam en zacht (151-153) / Victor Vroomkoning: Oud zeer (153-154) / Tony Rombouts: Antwerpen met taal getekend (154).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Job Degenaars: De helderheid van morgens / Ubbo-Derk Hakholt: De heuvelen over / Albert Megens: Boventonen / Ria Daems: Kijk mij aan / Eugène van Itterbeek: Verloren vlucht / Deen Engels: De bloemenhaai / Rien Bonte: Kleine liedjes om te lachen / Jan Berghmans & Nilufar Ashtari: Liefde is glimlachen met tranen in je ogen / Jan Clement: De stoel voor het raam / Mark Meekers: Camille, een steenworp in de tijd / Frank Pollet: Anaconda (155-158).
Ludo Laagland [eerste regel:] Onze vader die in de hemelen zijt. (163, facsimile).
Ans Grauw: Gebakken peren. (164)

Jrg. 18, nr. 3, oktober 1993

Juryverslag achttiende poëzieprijs van St. Truiden: (168-169), met de winnende gedichten van Eddy D'Haenens: Allah Akbar, Istanbul (169), en van Gert Moerman: Woud van steen (170).
Eddy D'Haenens: Anaradaphura, Sri-Lanka (219), Cappadocië (220), Salaam Boeddha (221).
Danny Franck: Dorp 37-48 (222), Dorp 49-60 (223).
Staf de Wilde: Geriatrie (224), Och here, mijn haar (225).
Deen Engels: Raakpunten: poëzie en schilderkunst. (226-229)
Bespreking door Herman Rohaert van Eddy D'Haenens: De alchemist. (230-231)
Bespreking door Hilde Knaepen van Esther Jansma: Waaigat. (232-233)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Karel Ringoet: The end of a warrior / René Geldof: Als een boom van verlangen / Frans Fransaer: Ingelijst (234-237).
Ans Grauw: Moedertje lief. (238)

Jrg. 18, nr. 4, december 1993

Danny Franck: Dorp 49-60 (272), Dorp 61-72 (273), Dorp 73-84 (274), Dorp 85-96 (275).
Paul van Leeuwenkamp: Verkeerstekens. (276)
Leo Stilma: Naar Tienhoven (277), 1953 (278).
Kees Hermis: Als een asceet. (279)
Deen Engels: Raakpunten II: poëzie en driedimensionale kunsten. (280-283)
Loes Nobel: ‘Vijanden en bondgenoten beide’. Acht ‘moedergedichten’ van Ida Gerhardt. (284-293)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Lijn 25, nummer 1/2, bloemlezing, en van Hans Kilian: Stadsgezicht. (294-295)
Besprekingen door Herman Rohaert van Koen Stassijns: Paard van glas (296-297) en van Erik Spinoy: Fratsen (297-300).
Ans Grauw: Een betreurenswaardige ontwikkeling. (308)

Jrg. 19, nr. 1, maart 1994

Bert Bevers: Amper een bestemming. (3)
Maka Francis: Promenade. (12)
J. Homacher: Vandaag. (13)
Kees Hermis: Vijfde seizoen. (18)
Hanneke van Schooten: Handeling. (64)
Lieve van Impe: Flash back. (65)
Staf de Wilde: Hij vertelt haar. (66)
Antoon Gossaert: Ramen bij nacht. (67)
Leo Stilma: Onder het boze bed (68), Braakland (69).
Deen Engels: Uitval. (70)
Bespreking door Guido Wulms van Rudolf van de Perre: De landheer van de stilte. Gery Florizoone, leven en werk. (71-72)
Gery Florizoone: Een oud gebruik. (72-73)
Bespreking door Herman Rohaert van Jan Mensaert: Als de wijde hemel valt. (73)
Bespreking door Hilde Knaepen van Ad Zuiderent: Op de hoogte van Icarus. (74-76)
Deen Engels: Raakpunten III: poëzie en muziek. (77-80)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Gabrielle Demedts: Eeuwig is nu. Woorden voor Anton: dichters uit Vlaanderen en Nederland [Liber amicorum bij de 75e verjaardag van Anton van Wilderode] / Koninklijk Atheneum Tessenderlo: Poëzie van leerlingen 1986-1993 / Marc Caelenberg: Schrijven om te zingen. (81-83)
Ans Grauw: Bekend verhaal. (90-91)

Jrg. 19, nr. 2, juni 1994

Peter Stoot: Verwording (100), Op de tram (100).
Jos Zegwaart-Rooijers: Doorgaan. (102)
Paultje [eerste regel:] Bim bam bom op de dim dam dom. (115)
Korte besprekingen door Piet Oberndorff van Gerrit Komrij: Alle gedichten tot gisteren / Herman De Coninck: Intimiteit onder de Melkweg / Nico Slothouwer: Liefdesstratenplan. (136-137)
F.A. Brocatus: Ramen bij nacht. (148)
Gilbert Coghe: Vader, 1 t/m 4. (149-150)
Germain Droogenbroodt: Voorslag (151), Implosie (152), Nachtval (152), Nachtraaf (153), Het leegste uur (153).
Louis Grosemans: Donder. (154)
Agnes Hagnos: Weinige woorden (155), Gesloten als een wonder (155).
Kees Hermis: De leegte van pleinen. (156)
Stan Lauwereyssens: De overtocht (157), Strandgenoegens (158).
Mark Naessens: November (159), Laatste gedachten (160), Bericht (161).
Leo Stilma: Gemis. (162)
Besprekingen door Herman Rohaert van: Anna Enquist: Een nieuw afscheid (163-165) / Eddy van Vliet: Poëzie. Een pleidooi (165-166) / Michel van der Plas: De oevers bekennen kleur (166-167).
Bespreking door Hilde Knaepen van Eva Gerlach: Wat zoekraakt (168-69).
Deen Engels: Raakpunten IV: poëzie en podiumkunsten. (170-172)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Tsjêbbe Hettinga: 8 Gedichte / Gedichten / Peter Boshoef: 100 x zin en onzin / Bote de Jong: Letters als stofjes aan de weegschaal / Elisabeth Kappner: Glanzingen op de wind / Edith Oeyen: Als een zwerfspin schuim ik langs jou / Inge Bak: Nachtbloem / Frank Vingerhoets: Een bloemblad marmer / Cyril Gladines: Met toverdruïden op de ton. (173-176)
Ans Grauw: Zwerven. (178)

Jrg. 19, nr. 3, oktober 1994

Juryverslag 19e Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden, met de winnende gedichten van Frans Brocatus: Ramen bij nacht (181) en van Leo Stilma: Braakland (181-183).
[Juryverslag] Publieksprijs 1994, met het winnende gedicht van Antoon Gossaert (= Frans Brocatus): Ramen bij nacht. (184)
Jos Zegwaart-Rooijers: Het doet er niet toe. (191)
J. Homacher: Hij dacht. (198)
Johan van Oers: Terloops landschap (236), Verdriet van een koud seizoen (237).
Paul van Leeuwenkamp: Conversatie, 1 (238), Conversatie 2 (239).
Deen Engels: Raakpunten V: poëzie en opschikkunsten. (240-242)
Besprekingen door Herman Rohaert van Maria van Daalen: Het hotel (243-244) / Harmen Wind: Waterstaat (244-246).
Besprekingen door Hilde Knaepen van Stefan van den Bossche: Doorreis onder woorden (247-248) / Koos Geerds: Insecten (249) / Poëtisch bericht. 100 gedichten uit Vlaanderen (249).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Alain Delmotte: Grondbezit / Solange Janssens: Mondschuw / Hendrik Carette: Een raaf in Raversijde / Jan Braet: Zwarte Zee / Jos Steegstra: Voor de dooi het wist / Emiel Willekens: Langs deze weg / Etienne de Sadeleer: Klaagzang voor Goede Vrijdag. Lied van de straatlozen / Guido van Hercke: Dunne lucht / Daniel Franck: Ritme / Eugène van Itterbeek: Splijt ons / Peter Winkels: In eynen dall scoen ende liecht / Hans Kilian: Het Elzehaantje en andere fabuleuze vertelsels. (250-254)
Ans Grauw: Denken. (259)

Jrg. 19, nr. 4, december 1994

J. Homacher: Er gaan (266), De dag trekt (267).
Kees Hermis: Reflectie. (284)
Kees Hermis: Cartografie (287), Heureka (288), [eerste regel:] Zoveel dood hout dat eindigt schrijft (288).
Deen Engels: Raakpunten VI en slot: poëzie en bewegingskunsten. (289-291)
Bespreking door Guido Wulms van Leonard Nolens: Honing en as. (292-293)
Besprekingen door Herman Rohaert van Willem M. Roggeman: De uitvinding van de tederheid (294) / Bart Janssen: Grisailles (295) / Alfred Warrinier: Porismen (296) / Karel Sergen: Ellips (297-298) / Anton van Wilderode: Ex-libris, een bloemlezing (298-299) / Luuk Gruwez: Vuile manieren (299-300).
Bespreking door Hilde Knaepen van Erik van Ruysbeek: De laatste oorsprong. (301-302)
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Eugène van Itterbeek: Nachtboek / Alfred Warrinier: Zo dicht bij aanwezigheid / Annie Reniers: Verlicht labyrint / Andries Doorson: Mama fu doti / Leo Stilma: Kaalslag / Lou Heynens: Een reis omzeild. (303-307)
Ans Grauw: Over de drempel van de hoop. (326)

Jrg. 20, nr. 1, maart 1995

Deen Engels: Sjaloom. (7)
Agnes Hagnor: Over een nacht ijs. (10)
Frank Berkelmans: (Nog geen) 50 jaar later (2 haiku's). (10)
Bob Jansen: ontaarding. (18-19)
Job Degenaar: Eeuwigheid. (57)
Leo Stilma: Wensdroom. (58)
M.K. Boog: Lied. (59)
Peter Waterkoort: Couveuse. (60)
Piet Veen: Zandvoort. (61)
H.G. van Straaten: Wintermajesteit. (61)
Renée Verbrugge: De acht. (62)
Deen Engels: Ritueel. (62)
Besprekingen door Herman Rohaert van Marc Tritsmans: Onder bomen (64-66 / ) Herman de Coninck: Schoolslag (66-67).
Bespreking door Hilde Knaepen van Pierre Schaerlaeken: Woud van steen (67-68).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van: De menselijke stem. 25 jaar Poetry International / Peter Winkels: Het vergeten is niet zomaar / Bob Jansen: Ontspoord / Mark Braet: Ik ben bedroefd, maar niet wanhopig / Hilde Domin: Een roos als enig houvast / Miel Vanstreels: Het laatste landschap. (69-73)
Ans Grauw: Nog even ... (82)

Jrg. 20, nr. 2, juni 1995

Herman Rohaert: Normandy 1944. (89)
Gerard Beentjes: De tijd is nooit voltooid, 1 t/m 9. (90-94)
Corrie van Uuden: Biechtmoeder. (123)
Leo Stilma: Schemerlamp in de trein. (124)
Job Degenaar: Maannacht. (125)
Ina Stabergh: 9. (126)
Tom Schrijer: Zijn uur (127), Stad (128).
Peter Waterkoort: In het volle licht (129), De lotuseter (130).
Agnes Hagnos: In verzachtende sferen. (131)
Mark Naessens: Verloren. (132)
Isabelle Vloeberghs: Gouden bruiloft. (133)
N.J. Winkel: Februari. (134)
H.G. van Straaten: Gouden stromen. (135)
Peter Swanborn: Revolutie. (136)
Mia Liedekerken: Scharreleieren (137), Natuurlijke historie in Valence (138).
Guido Wulms: In memoriam Julia Tulkens. (139)
Julia Tulkens: Vele vrienden zijn gegaan. (140)
Besprekingen door Herman Rohaert van: Maurits van Liedekerke: Voeten in de aarde (141-142) / Guy van Hoof & Marcel Coolsaet: Bij de tijd (143).
Besprekingen door Hilde Knaepen van Bert Bevers: Van oude oevers (143-144) / Joke van Leeuwen: Laatste lezers (144-145).
Korte bespreking door Jean Severeijns van Herman J. Peters: Het beslijkte pad. (146)
Ans Grauw: Sire. (152)

Jrg. 20, nr. 3, oktober 1995

Juryverslag 20e Poëzieprijs van Sint-Truiden (153), met gedichten van de winnaars: Mia Liedekerken: Scharreleieren (154), en Thom Schrijer: Zijn uur (155).
Uitslag Simon Michaël Coninckx Prijs. (155)
Ali Heyligers-van der Bijl: Sion (Zwitserland). (162)
Jettie van Kooten: Verloren hoop. (165)
Kees Hermis: Mystieke altruïsme. (198)
Bob Jansen: wie de schoen past. (199)
Eric Boelens: in deze put. (200)
Deen Engels: Stokken. (201)
A.S.E.P. Textor: Café de la Sûre. (202)
Ina Stabergh [eerste regel:] Lang geleden had grootvader God getekend. (203)
Thom Schrijer: Zwakzinnigen. (204)
Bespreking door Jean Severeijns van Herman Leenders: Land lopen (205-206).
Bespreking door Herman Rohaert van Willem van Toorn: Dooltuin (206-207) / Lieve van Impe: In tegenlicht (207-208) / Pim Hofstra: Ianus (208-209).
Bespreking door Hilde Knaepen van Kees Hermis: De dood weersproken (209-211) / Robert Lema: Sprongen (211).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Hans Kilian: Erotische gedichten / Roger Beusenberg: De stoelendans / Will Meijer: Bloemen van kristal (haiku en tanka).
Ans Grauw: Vakantie. (226)

Jrg. 20, nr. 4, december 1995

Germain Droogenbroodt: Glasloos raam. (232)
Martha Menzel: Voor Eva. (235)
Daniel Dedain: De z.g. Mohikaan. (236)
Paul van Leeuwenkamp: Het oerwoud in mijn tuin. (263)
Alfred van Haskerland: Betondorp. (264)
Mia Liedekerken: De vrouw, de zee (265), Anonymus (266).
Bespreking door Herman Rohaert van Stefaan van den Bremt: Verbeelde boedel (267-269).
Bespreking door Hilde Knaepen van Maarten Otten: 32 gedichten (269-270).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Helena van Dina: Weerwoord / Germain Droogenbroodt: Tastbare afwezigheid. (271-272)
Ans Grauw: Little red man. (278)

Jrg. 21, nr. 2, juni 1996

Helma Michielsen: Zoektocht (66), Voetreis (67), Sleutelhuis (68), Het bericht (69).
Trees Steeghs: Dubbelportret van man en meisje. (73-74)
Jos Zegwaart-Rooijers: Oktober. (81)
Jan P. Meijers: Uitzicht. (82)
Akycha Tegelaar: Pop Art (Kunsthal R’dam '95) (83), De stilte (84).
Thom Schrijer: de steeg (85), zomerzotheid. (86)
Leo Stilma: Hittegolf (87), Leren lezen (88).
Herman Leys: Foto (89), Aan het raam (90), Als een spin (91).
Bart Plouvier: De eeuwlinge. (92)
Walter Landuyt: Kleine suite – Largo – Aubade – Allemande – Courante – Gigue. (93-97)
Helma Michielsen: Dijken van mens. (98-99)
Christine Mässer: Handen (100), Kind (101), Belazerde jeugd (102).
Besprekingen door Herman Rohaert van Ilse Starkenburg: Afspraak met een eiland (103-104 / Ed Leeflang: Liereman (104) / Anna Enquist: Klaarlichte dag (104-106) / Chris Honingh: Hoogtijdagen (106-107).
Bespreking door Hilde Knaepen van Hans van der Linden: In oorsprong van stilte (107-109.
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Miel Vanstreels: Verder geen bijzonderheden / Anneke Groot: Geschonden lijf / Henri Thijs: De vloek van het zwijgen (110-111).
Ans Grauw: Het oranje-gevoel. (142)

Jrg. 21, nr. 3, oktober 1996

Gie van den Vonder: November. (146)
Kees Hermis: Dood tij (147), De werkplaats van mijn vader (148), Na dato (149).
Alfred van Haskerland: Badhuis jaren vijftig. (150)
Juryverslag 21e Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden 1996 (153-154), met winnaar Thom Schrijer met ‘Zomerzotheid’ (155).
Verslag Simon-Michaël Coninckx-prijs (156), met winnaar Thom Schrijer met ‘Zwakzinnigen’ (157).
Jan P. Meijers: Putdeksel. (158)
Leo Stilma: Droom. (159)
Bart Plouvier: Café Sportpaleis. (160)
Herman Leys: Foto. (161)
Bespreking door Jean Severeijns van Paul van Leeuwenkamp: Als een huis (162-163).
Bespreking door Hilde Knaepen van Mark Naessens: Met twee messen (163-164).
Bespreking door Herman Rohaert van Mark Naessens: Met twee messen (165-166), A.M. Surinx: Overvloed en onbehagen (166-167) / Robert Anker: In het vertrek (167-168).
Bespreking door Hilde Knaepen van Rik Wouters: Het woord vertalen, en van: Rik Wouters: Wat stilte genoemd wordt (169).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Rob Schouten: Bij bewustzijn / Hans Devroe: Noctuarium – een nachttoverboek / Frank Pollet: De weeromstuit (170-172).
Ans Grauw: American Dream. (215)

Jrg. 21, nr. 4, december 1996

Thom Schrijer: Voorjaar 1956 (221), Zeggen (222), De speelman (223).
Mark Naessens: Plots. (224)
Kees Hermis: De langste dag. (225)
Paul van Leeuwenkamp: Haar kamer. (226)
Bart Plouvier: Mijn overgrootvader was zeeman. (227)
Annette Brattinga-Aeneae Venema: Landschap. (228)
Jan P. Meijers: Etcetera. (229)
Bespreking door Jean Severeijns van Th. van Os: Beurtzang (230-231).
Besprekingen door Herman Rohaert van Koos Geerds: Gods element (231-232) / J. Eijkelboom: Het lied van de krekel (232-233).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Rien de Graaf: De zon en als een spiegel in het water / Powezie-teater-gezelschap Noodt: Vreemde verdeelde wereld / Hans Kilian: Tatoeage / Davidsfonds / Clauwaert: Gedichten 1996.
Herman Rohaert over het gedicht ‘Het dorp’ van Paul van Ostaijen (266-267).
Ans Grauw: Zomaar een mens. (275)

Jrg. 22, nr. 1, maart 1997

Cécile Evers: Onderweg. (34)
Thom Schrijer: Vingerwijzing. (35)
Emma Vink: Woord (36), Mooi (36), Gelijkenis (26).
Jeanne Wesselius [eerste regel:] De lucht is zwaar geladen boven Aalten. (38)
Frans A. Brocatus: Vrouwgetijden, I t/m III. (40)
André Degen: Nachttrein, I t/m III (41-42), Naseizoen (42).
Job Degenaar: Onder het kalm gedwarrel oktoberblad. (43)
Deen Engels: Idea. (44)
Alfred van Haskerland: Berlijn Fuggerstraat. (45)
Emma Vink: Vader (46), Wherry (47).
Besprekingen door Herman Rohaert van Luuk Gruwez: Bandeloze gedichten. Een keuze uit de gedichten 1977-1990 (48-50) / Roger M.J. de Neef: Empty bed blues (50-52).
Besprekingen door Guido Wulms van Leonard Nolens: En verdwijn met mate (53-54) / Alice Nahon: Verzameld dichtwerk (54-55).
Besprekingen door Hubert van Eygen van Hannie Rouweler: Tekens van tijd (55-57) / Mia Frenken: Reiziger (57-59).
Bespreking door Hilde Knaepen van Gie van den Vonder: Verhaal (59-61).
Ans Grauw: Brood.

Jrg. 22, nr. 2, juni 1997

André Degen: Afrekening. (80)
Ali Heyligers: Tekens aan de wand. (82)
Jan Vanmeenen: Golfbreker (106), Onder de wind (107).
Hannie Rouweler: Herinnering. (108)
C. de Lang-van der Kraan: Tijl. (109)
Leo Stilma: Oud kerkhofje (110), Vakantiehuisje (111).
Titia E. Beukema: Tears in haven. (113)
Kees Hermis: Stonehenge. (114)
Helma Michielsen: Loper (115), Koning (116).
Paul van Leeuwenkamp: Voedsel. (117)
Herman Rohaert: Blues, 1 en 2. (118)
Besprekingen door Herman Rohaert van F.A. Brocatus: Bittere rijst (119-120) / B. Zwaal: Dat vat (121) / Pem Sluiter: Roos is een bloem (122) / Pim Hofstra: Dienaar (122-123) / Roger M.J. de Neef: Empty bed blues (123-125) / Luuk Gruwez: Bandeloze gedichten. Een keuze uit de gedichten 1997-1990 (125-127).
Ans Grauw: Nauwe schoentjes. (141)

Jrg. 22, nr. 3, oktober 1997

Juryverslag 22e Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden. (147-148), met het winnende gedicht ‘Golfbreker’ van Jan Vanmeenen (149).
Iné van Zwieten-Heyligers: Schaduwvrouw. (152)
Frouke Hansum: Medicijnman in museum. (159)
Jan Vanmeenen: Nog even (161), Tuinenvol wit (162).
Titia E. Beukema: Geelgors. (163)
Leo Stilma: Landschap. (164)
Kees Hermis: Oplossing. (165)
Helma Michielsen: Bouteilles (166), Fleurs (167).
Paul van Leeuwenkamp: Nacht van de poëzie. (168)
Jerome Wassenberg: Aan het einde. (169)
Ans Grauw: Bolwassing. (222)

Jrg. 22, nr. 4, december 1997

Toon van der Heyden: Teken. (229)
Alfred van Haskerland: Bibliotheek. (240)
Thom Schrijer: Formentera, 1 t/m 3. (241-243)
Leo Stilma: Jeugdvriend. (244)
Titia E. Beukema: Rood. (245)
Deen Engels: Wagon (246), Platocave (246).
Paul van Leeuwenkamp: Krabbel op de krant (247), Avond (247).
Cornélia van Uuden: Vlinderboom. (248)
Bespreking door Herman Rohaert van Anton van Wilderode / Elisabeth Eybers: Tweegelui (249-250).
Ans Grauw: Zwart-wit. (269)

Jrg. 23, nr. 1, maart 1998

Titia E. Beukema: Meeting 2010. (23)
Frouke Hansum: Schouwen. (25)
Johan Serré: Mijn pc, een virtueel aquarium. (26)
Paul van Leeuwenkamp: Nieuwe ramen. (27)
Deen Engels: Herinnering. (32)
Kees Hermis: Christo en de vermaagding (33), Oud asfalt (34).
Herman Rohaert: Water (35), Regen (35).
Hannie Rouweler: Vrouw. (36)
Cees Buitendijk: ’k Heb ze nog gekend. (37)
Hans Masschelein: Goede Vrijdag (38), Tableau familial (38).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Leo Stilma: Steenslag / Marijke de Haan: Zo zonder wijkplaats / Jeanne Wesselius: In dicht, schetsen naar de natuur (52-53).
Ans Grauw: Sprookje. (63)

Jrg. 23, nr. 2, juni 1998

Cees Buitendijk: Wat is meer dood. (101)
Rob Jansen: Lokvogels zijn het. (102)
Mark Meekers: Beukenstraat 50 (103), Vaderhuis (104).
Wim Menheer: Kraaien. (105)
Helma Michielsen: Het slechte bewind. (107)
Joke Rheberger: Reizend (108), Rok (109).
Paul Rigolle: Berooid (dagboekbericht 4/94) (110), Reiziger (111).
Eveline Rutgers: Het huis. (112)
Mieke van Baal: Rond als de aarde. (113)
Luc Vandeborght: Geassorteerd. (114)
Jan Vanmeenen: Anseres. (115)
Wouter Verbeylen: De waarheid over gisteren. (116)
Hein Walter: Landkaart. (117)
M. Wever: Waanzin. (118)
Besprekingen door Herman Rohaert van Menno Wigman: ’s Zomers stinken alle steden (139-140) / Job Degenaar: Dus dit is de zomer (140-141 / Pieter Aerts: Bijna postuum (141-143).
Ans Grauw: Gerechtigheid. (154)

Jrg. 23, nr 3, oktober 1998

Juryverslag 23ste poëzieprijs van de stad Sint-Truiden (159-160), met het winnende gedicht ‘Vaderhuis’ van Mark Meekers (161), en een tweede prijs voor ‘Rond als de aarde’ van Mieke van Baal (162).
Mark Meekers: Afgedreven (163), Home ‘Vogelzang’ (164).
Helma Michielsen: De tomben. (165)
Luc Vanderborght: 95/6. (166)
Joost Koop: De brug. (191)
Jeanne Wesselius: Brug 402: Han van Zomerenbrug in Amsterdam. (192)
Besprekingen door Jean Severeijns van Han Groen: Wat resteert (210-211) / J.Th.W. Oosterholt: De vaderlandse poëticale discussie in de periode 1775-1825 (211).
Ans Grauw: Zeven. (220)

Jrg. 23, nr 4, november 1998

Cees Buitendijk: Barendrechtse Brug 1959. (250)
G. Eikholt: ‘Ik ging naar Bommel om je rug te zien ...’ (251)
Kees Hermis: Beeltenis (252), Zienderogen (253).
Mark Meekers: Voor-heen. (254)
Paul Rigolle: Actrice. (255)
Hein Walter: Rattus norvegicus. (256)
Herman Rohaert: Dit. (257-258)
Leo Stilma: Blauwte (259), Verwijdering (260), Ontdekkingsreis (261).
Besprekingen door Herman Rohaert van Bert Bevers: Afglans. Gedichten 1972-1997 (275) / Ben Cami: Ten westen van Eden (275-277).
Korte besprekingen door Jean Severeijns van Suze Ophof: Zaaigoed / Gerard van den Boomen: Nacht barmhartig / Anneke Reitsma: Wonen in avondland (277-279).
Ans Grauw: Nieuws. (287)

Jrg. 24, nr 1, maart 1999

Jean Severeijns / redactie: In memoriam Guido Wulms 1938-1999 (1-3)
Herman Rohaert: ‘In memoriam Guido Wulms’ (4). [Gedicht]
Herman Rohaert: Dit. (54)
Cees Buitendijk: Voorjaar (55), Seeburg V 200 (56).
Leo Stilma: Ontluistering (57), Oude vrouw (58).
Deen Engels: Farewell. (59)
Frank Antonie [eerste regel:] onder de golven. (54)
Besprekingen door Jean Severeijns van Minka Kaszó: Wij dragen de tranen (62-64) / Cees Buitendijk: Gentse gezangen (64).
Deen Engels & Guido Wulms: Woord en tegenwoord: Poëzie vertalen. (68-75)
Ans Grauw: Smartlap. (77)

Jrg. 24, nr 2, juni 1999

Ali Heyligers: Handen. (86)
Herman Rohaert: Eindig manlijf. (87)
Mieke van Baal: In memoriam Guido Wulms (120), Poëzie (121), Zo gaan moeders dood (122).
Miriam van Hooff: Zojuist. (123)
Fransiska Louwagie [eerste regel:] we sluipen de kamer (124), [eerste regel:] we hebben afscheid genomen (125).
George ter Horst: Zonnebloemen. (126)
Kees Hermis: Tussen ogenblikken. (127)
Frank Antonie: De achtste dag der schepping. (128)
Thom Schrijer: Terpdorp. (129)
Joke Rhebergen: Veerman (130), [eerste regel:] Nog voor de ochtend (131).
Paul Rigolle: Pallet. (132)
Jozua Douglas: Meer niet. (133)
Besprekingen door Jean Severeijns van Hannie Rouweler: In de branding van de dag (134-135) / Hans Kilian: Woorden als brood (135-136).
Ans Grauw: Onder de pet. (141)

Jrg. 24, nr 3, oktober 1999

Juryverslag 24e Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden (141-142), met het winnende gedicht ‘Zo gaan moeders dood’ van Mieke van Baal (143), en de tweede prijs voor ‘Pallet’ van Paul Rigolle (144).
Mieke van Baal: Liefde. (146)
Nico van den Raad: Mijn lief. (147)
Paul Rigolle: Patina. (177)
Paul van Leeuwenkamp: Pijlen op de stoep. (178)
Kees Hermis: Gordes. (179)
Herman Rohaert: Cabo Espichel. (180)
Thom Schrijer: De vroeggeboorte (181), Nieuwe stilte (182), G.W. (183).
Leo Stilma: Voor anker. (184)
Bespreking door Luc Vandeborght van Hugo Claus: ‘Wreed geluk’. (185-189)
Ans Grauw: Bon. (200)

Jrg. 24, nr 4, december 1999, ‘Laatste nummer’

Marc Lamers [eerste regel:] Ter vermaak en vertier. (208)
Hein Walter: Dwang. (209)
Herman Rohaert: Tango I (236), Tango II (237).
Luc Vandeborght: Once upon a time. (238-239)
Cees Buitendijk: Toen ik van mijn moeder nog geen koffie mocht drinken. (240)
Deen Engels: Anker. (241)
Thom Schrijer: Priesteres. (242)
Wim Menheer: Kerstshopping. (243)
Bespreking door Luc Vandeborght van Piet Vandeloo: Het zevende decennium (244).
Ans Grauw: Zeker weten. (259)

Appel Jubileum 1975-2000, maart 2000

Jean Severeijns: Een goed gevoel. (3-7) [proza, terugblik.]
Marleen Wulms: Beknopte historiek van Appel. (8-10)
Winnende gedichten 1976-1999 Poëzieprijs van de stad Sint-Truiden:
1976: Lou Heynens: faux-passeports. (13)
!976 (poëzieprijs voor Truienaars): Luc Pauwels: Johnny Moon. (14)
1977: Martien Leenhouwers: Thuiskomst. (15)
!977 (poëzieprijs voor Truienaars): Piet Avi: Waarom tranen? (16)
1978: Guy van Hoof [eerste regel:] zoiets als tederheid heb ik. (17)
1979: Deen Engels: Song. (18) – 1979 ex aequo: Ulrich Bouchard: De fee gezien. (19)
1980: Eddy Kindt: hoogbouw. (20)
1981: Leopold M. Van Den Brande: Bij de dood van grootmoeder. (21)
1982: Karel Grazell [eerste regel:] de uren verhuizen. (22)
1983: Bauke Eeuwesz Zijlstra: Sluit geen buizerd in een kring van kraaien. (23) – 1983 ex aequo: Dirk van Bastelaere Berlijn / Anhalter Bahnhof. (24)
1984: J.H. van Geemert: Kreeftegang. (25)
1985: Gerard Berends: Filosofie. (26)
1986: Helena De Vetter: Sneeuwwitje op Golgotha. (27)
1987: Kees Hermis: nomaden. (28)
1988: Paul Wouters: Provence. (29)
1989: Willem M. Roggeman: Geschiedenis. (30)
1990: Jan Vanhaelen: Zondag. (31)
1991: Paul van Leeuwenkamp: Geen hagelkorrel lucht. (32)
1992: Johan van Oers: Frolic, 1 en 2. (33)
1993: Eddy D’Haenens: Allah, Akbar, Istanbul. (34)
1994: Leo Stilma: Braakland. (35)
1995: Mia Liedekerken: Scharreleieren. (36)
1996: Thom Schrijer: Zomerzotheid. (37)
1997: Jan Vanmeenen: Golfbreker. (38)
1998: Mark Meekers: Vaderhuis. (39)
1999: Mieke van Baal: Zo gaan moeders dood. (40)
Guido Wulms en Herman Rohaert / Woord en wederwoord: literatuur, kwaliteit en normen. (58-65) [Proza, over goede poëzie.]
Herman Rohaert: Woord. (79)
Luc Vandeborght: Oud papier (80), Vaag (80).
Herman Rohaert: Victorian garden. (81)
Ans Grauw: P.S. (86)

Laatst bijgewerkt op 24 mei 2021

Apprentissage

Letterkundig maandschrift (1945-1945)

Meer informatie

Niet bekend bij DBNL en KB.

Brinkman's catalogus 1940-1950, p. 1692: 'Jrg. 1, no. 1-4, september-december 1945. Gestaakt.'

Omslag voorzijde: 'Onder redactie van Paul Dubord en Jan Libau'. Redactie-adres: Amerongenstraat 8, [Den] Haag.

Papierkwaliteit slecht.

Voorwoord nr. 3/4, p. 32: Tot haar grote spijt is de redactie er nog niet in geslaagd om aan APPRENTISSAGE een meer presentabel uiterlijk te verschaffen. Het literaire maandblad is in deze tijd een verschijnsel met een mentaliteit, welke blijkens een staande Nederlandse uitdrukking kenmerkend is voor paddestoelen. Hoewel zij ervan overtuigd is dat dit blad kwalitatief een vergelijking met de andere letterkundige tijdschriften kan doorstaan, heeft de redactie besloten de uitgifte van het blad te staken totdat het haar gelukt zal zijn om een doeltreffende overeenkomst tot stand te brengen met een uitgever en op deze wijze de papierhoedanigheid en typografische verzorging op een hoger plan te brengen.
Uiteraard kan de redactie het tijdstip waarop zij haar werkzaamheden zal hervatten niet bij voorbaat bepalen, zij hoopt evenwel dat het contact met haar abonnees en medewerkers niet langer verbroken zal worden dan strikt noodzakelijk is en geeft de verzekering dat al het mogelijke gedaan wordt
om tot een spoedige oplossing te geraken.
Het gecombineerde November - Decembernummer zal voorlopig de laatste publicatie moeten zijn van APPRENTISSAGE.

AANWEZIG

Jrg. 1, 1945: nrs. 2 (oktober) en 3/4 (november/december, laatst verschenen nummer).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 2, oktober 1945

Jan Libau: De oorlog als poëtisch kompas. (16-17) [Proza]
Mathieu van Someren: Wereldhervormers (18), Voorbij geluk (18), Te laat (18), Bij het scheiden (19), Verklaring (19).
H. Brons: 3 Maart. (20)
Paul Dubord: Herinnering. (20)
Willem Elsschot: Het huwelijk. (21)
J. Roomer: Bij Elsschot's gedicht 'Het Huwelijk'. (22-23)
Jan Libau: Ontmoetingen: Vriendin (24), Klasgenoot (24), HBS-directeur (24), Negatieve Narcissus (25), Reisgenote (25), Meisjesdroom (25), Afscheid (26).
Mathieu van Someren: Brief aan een fatsoenlijken burger. (26-27)
J. Roomer: Ik heb dien nacht ... (28), Schakeling, (28), Boschbeek (29).

Jrg. 1, nr. 3/4, november/december 1945.

J. Roomer [eerste regel:] Geluidloos vers (33), Een morgen (33), In memoriam W. de B. (34)
Mathieu van Someren: De teleurgestelde (34), De sjofele man (35), De onbegrepene (36), Staking (36), De kantoorknecht (37).
Paul Dubord: Zwervers. (46)
L.S. Palder: Na de oorlog. Zeven kwatrijnen. (47)
Jan Libau: Zwerversverlangen (48), Herfst-impressie (48), Tussen zon en maan (49), Klok in den nacht (49), Stad. (50), Nieuw getij (51).
Jan van Hees: Ontmoeting (56), Resumé (57), Hazardspel (57), Momentopname (58), Model (58), Visseresje (58), Vakantie, I t/m III (59-60).

Laatst bijgewerkt op 3 februari 2022

Archipel

Cahier International de Littérature (1992-2009)

Meer informatie

Argo

Literair en artistiek maandblad (196x-1970)

Meer informatie

Argo-cahiers , De

Tijdschrift voor cultuurdialoog & literatuur (1972-1972)

Meer informatie

Argus

Cultureel tijdschrift (1992-1995)

Meer informatie

Armada

Tijdschrift voor wereldliteratuur (1995-2013)

Meer informatie

AANWEZIG

Jrg. 1, 1995/1996: nrs. 1 (december 1995) en 4 (september 1996).
Jrg. 3, 1997/1998: nrs. 8 (september 1997), en 10 (maart 1998).
Jrg. 4, 1998/1999: nr. 13 (december 1998).
Jrg. 6, 2000/2001: nr. 21 (januari 2001).
Jrg. 15, 2009/2010: nr. 56 (oktober 2009).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 4, september 1996

H.C. ten Berge: De laatste modernist. (88-89)

Jrg. 3, nr. 8, september 1997.

Themadeel met essays over de vraag hoe wereldpoëzie – indien bestaand – inwerkt op de Nederlandse poëzie, met de vijf volgende bijdragen:
Ton Naaijkens: Het web van de poëzie. Een inleiding. (3-12)
Arjen Duinker: Poëzie door een wereld door een poëzie. (gedicht, 13-15)
Ad Zuiderent: Elke dichter zijn eigen Charlotte Mutsaers. (16-23)
Nachoem M. Wijnberg: Ik weet niet eens hoe ik zijn naam moet uitspreken. (24-27)
Sophie Levie: Tijdloos en wereldwijd. Drie momenten in een poëtisch gesprek. (28-32)

Jrg. 3, nr. 10, maart 1998

Jos Joosten: Als de rook om je hoofd is verdwenen. De overschatting van J.C. Bloem. (120-126)

Jrg. 4, nr. 13, december 1998

J.H. de Roder: Een nachtegaal van het bloedbad? Een verdediging van de dichter J.C. Bloem. (116-126)

Jrg. 6, nr. 21, januari 2001

Arjen Duinker: Poëzie II. (16-20) [Proza]
J.H. de Roder De taal, het verlangen en de metafysica. Een experimentele lezing van Arjen Duinkers poëzie. (21-39)

Jrg. 15, nr. 56, oktober 2009.

Thema: Ingrijpende gedichten. De overweldigende poëzie-ervaring van ...
De volgende bijdragen geven overweldigende poëzie-ervaringen met Nederlandse gedichten – en één Afrikaans – weer:

Maarten Asscher: De sju. (36-39)
Odile Heynders: Gedicht en publiek. Ingrid Jonkers 'Die kind wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga'. (40-46)
T. van Deel: De fabels van Vestdijk. (57-60)
Maaike Meijer: Liefde volgens Vasalis. (67-74)
J. H. Roder: Gedachte, geest, fraaie zinnen. Naar aanleiding van Jan Hanlo's 'De mus'. (121-125)
Marjoleine de Vos: Omdat wij onze naam wilden vinden. (126-129)

Laatst bijgewerkt op 15 mei 2021

Art04

Driemaandelijks tijdschrift (2005 - ...)

Meer informatie

Een uitgave van de Kunstkring De Geus, Harelbeke.

AANWEZIG

Jrg. 9, 2013/2014: nr. 35 (september-oktober-november 2013).
Jrg. 10, 2013/2014: nr. 39 (september-oktober-november 2014).
Jrg. 11, 2015/2016: nr. 42 (juni-juli-augustus 2015), nr. 44 (december 2015 - januari-februari 2016)
Jrg. 12, 2016/2017: nr. 45 (maart-april-mei 2016); nr. 48 (december 2016 - januari-februari 2017).
Jrg. 13, 2017/2018: nr. 49 (maart-april-mei 2017).
Jrg. 14, 2018/2019: nr. 55 (september-oktober-november 2018), nr. 56 (december 2018, januari-februari 2019).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jaargang 9, nr. 35, september-oktober-november 2013

Mark Meekers [= Marcel Rademakers]: Schildersverdriet (10), Teveel liefs (12), Bijzondere bijstand (14), Epiloog. In memoriam Thierry Deleu (16). [Gedichten van de dichter Mark Meekers bij diens eigen schilderijen, geschilderd onder zijn eigen naam Marcel Rademakers.]
Geert Six [eerste regel:] Zon over haar gelaat. (23)
Paul Van Dessel: Blue Mike. (24)
Guy van Hoof: Internationale erkenning voor Willem M. Roggeman. (26-29) [Overzicht van het werk van Roggeman. Met weergave van diens gedicht [eerste regel:] ‘Een dichter zet zo maar’.]
Esther Bruggeman: Opstaan. (38)

Jaargang 10, nr. 39, september-oktober-november 2014

Cyriel Gladines: Als je weggaat (14), De weg naar hem (16), Gebed voor mijn liefste (18), Het is herfst (20), Kapper (22).
Paul Van Dessel: Zoektocht. (31-32)
José Vandenbroucke: Stropstok. (36-37)
Guy van Hoof: De verwondering. (39)

Jrg. 11, nr. 42, juni-juli-augustus 2015

Joëlle Moreau: De Barça Buurman (10), In liefdesverdriet (10), Dromen in Dubai (12), Melancholia (12).
Gust van Brussel: De bedevaart naar Mekka. (20-21)
Stefan Heulot: Bij Hilde (26), Droomland (28), En wanneer we dan oud zijn (30).
Pim Cornelussen: Dromen van de Noordpool. (38-40)

Jrg. 11, nr. 44, december 2015, januari-februari 2016

Gerard Scharn: die edelnutte (13), La principessa bizarra (14), oleum infirmorum (15), dagen van olim (16), joe bonham (johnny got his gun) (18).
Rik Wouters: Pin-up. (24)
Philippe Cailliau, gedichten uit ‘Het boek nul. Gedichten, 2007-2012’: Zo ontstaan verhalen (35), Geschiedenis (36), Hoed (37), Kazemat (38).
Paul Van Dessel: Toon-beeld. (44-45)

Jrg. 12, nr. 45, maart-april-mei 2016

José Vandenbroucke: Voor John. (6-7) [= John Maes, stichter en bezieler van de Kunstkring De Geus, overleden 2 februari 2016.]
Ulrike Burki: Omhelzingen. (10)
Geert Viaene, uit ‘Het gezeefde gedicht’: En dan is alles anders (16), Geen dromen zonder doornen (18), Het mag ook ergens anders zijn (20).
Esther Bruggeman: Water. (26)
Cyriel Gladines: Pinnekenswijer. (30)
Paul Van Dessel: Two world coinciding. (37-38)

Jrg, 12, nr. 48, december 2016, januari-februari 2017

Wil Fraikin: None such, I t/m III. (17-19)
Beritos ( = Gilbert Vangampelaere): Zacht (28), Ochtend (28).
Philippe Cailliau, uit ‘Niets verloren’: Zwerversdroom (35), Hippocentaur (36), Aanbod (38), Restauratie (39).

Jrg. 13 (colofon abusievelijk: jrg. 12), nr. 49, maart-april-mei 2017

Wil Fraikin: Geblaft gefluister. (7)
Marianne Knop, gedichten uit ‘Zonder meer’: Zonder meer (10), Verhouding (12), Raak (12), Sterven (14).
Wil Fraikin: Sprakeloos. (16)
Linda Stopa: Nonchalant gelogen: Gelogen – Nonchalant – Doorgaan – Liefste. (20-21)
Wil Fraikin: Zonder woorden. (25)
José Vandenbroucke: Zinaïda Jevdokimovna Kovalenko, woonachtig te Tsjernobyl. (26-28)
Esther Bruggeman: Gemis (37), Roman (38).
Gerard Scharn: Het allernieuwste testament (41), VVT (42)
Wil Fraikin: Tussaud light. (44)

Jrg. 14, nr. 55, september-oktober-november 2018

Kristien Spooren: Er ligt een vrouw op de trein (10-11), Avondrood (13), Boterhammen (14).
F.A. Brocatus: Een kleine geschiedenis (18), Twee vluchtelingen (19), De man met de schaar (20).
Wil Fraikin: Ariadnes minnaar (30), Je sloeg (32).
Steven Van Der Heyden: Oorsprong (47), Raak niet gewend (38).
Guy van Hoof: Jos Daelman (1). Het heldere mysterie van de poëzie (39-42) [Bespreking van Daelmans bundel 'De Rouwvlinder', 2016, waarin poëzie, proza en een essay over poëzie.

Jrg. 14, nr. 56, december 2018 - januari-februari 2019

Gerard Scharn: Loch Wellness (8), Lord Wanhoop (10), De ongekleurde medemens (12).
Hubert van Eyghen: gedichten uit 'Thuiskomen (in de chaosmos)': Duivels (24), Let us burn (25), Voor wie? (26).
José Vandenbroucke: Mijn ziel leidt 's avonds schipbreuk (31), Ik hou van mij (32), Het is poëziedag vandaag (34), Gedicht tegen pijn (36-37).
Guy van Hoof: Jos Daelman (2): dichter buiten de roedel. (38-41)
Guy van Hoof: Ogen zijn nooit gelijk. (42)
Cyriel Gladines: Niemand zal het weten. (46)
F.A. Brocatus: Een begin. (48)

Laatst bijgewerkt op 5 oktober 2022

Artisjok

Driemaandelijks tijdschrift voor hedendaagse kunsten (1968-1969)

Meer informatie

Atlantis

Driemaandelijks tijdschrift voor literatuur en beeldende kunsten (2001-2001)

Meer informatie

Aurora

Driemaandelijks tijdschrift van de Filosofische Kring Aurora (1976-1986)

Meer informatie

AANWEZIG

Jrg. 3, 1978: nr. 12.
Jrg. 5, 1980: nrs. 17 en 18.
Jrg. 6, 1981: nr. 22.
Extra uitgave 'Ontbinding & kwetsbaar protest', in krantvorm, zonder datum en plaats van uitgave.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 3, nr. 12, 1978

Michel Bartosik: Das ansprechbare Du: aspecten van Hamelinks poëtica. (12-48) [Essay, over 'een vreemdsoortige beweging naar de ander toe' in het dichtwerk van Jacques Hamelink.]

Jrg. 5, nr. 17, 1980

Dirk Kroon: Open brief aan Annie Reniers. (12-17) [Terugblik op de eigen dichtersloopbaan, inclusief een persoonlijke crisis waar 'een vogelvrouw' die in zijn gedichten verscheen hem doorheen sleepte.]
Dirk Kroon, gedichten: De lege troon van Aeschylus (18), De bui van Euripides (19), Eleusis 1, 2 (Aeschylus) en 3 (Eleusis nu) (20-22), Teiresias (23), Achnaton, 1 t/m 4 (24-25), De kinderen van Agamemnon (26), Kalchas (27).

Jrg. 5, nr. 18, 1980

Annie Reniers: Een toeschouwer van 'Running fence’ (Christo). (33-35)

Jrg. 6, nr. 22, 1981

Eddy Borms: Jan Arends: Mislukken. (40-48) [Typering van Arends’ psychische problematiek aan de hand van diens nagelaten proza in ‘Ik had een strohoed en een wandelstok’ (1974).]
Paul Rigaumont: Is de grond dat wat overblijft? (79-80)

Extr uitgave in krantvorm, zonder datum, zonder plaats van uitgave, 8 ongenummerde pagina's. Titel: Ontbinding & kwetsbaar protest.

Annie Reniers [eerste regels:] schaduw van een stem (1), iris (1), de vijver zwijgt en in de pijnen (1), taal (1).
Eddy Borms: wat nooit gebeurde (2), wat gebeurd is is gebeurd (2), dat nog kan gebeuren (2), leeg (2), soms glijdt men uit (2), rust (2), zomer (2).
Eddy Borms: Openen en dichten van gedichten (3). [Proza: woorden leggen open én perken in.]
Luc Deleu: Mededeling (3), Oponthoud (3), De vrolijke voorsmaak van het niets (3).
Matti Brouns [eerste regels:] Perfide (4), Strijdkracht, strijdkracht (4), Waanzin is (4), Wat ooit weinig was (4), [titel:] Myosotis (4), [titel:] Dodentaal 2 (4).

Laatst bijgewerkt op 1 november 2021

Auteur, De

Driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (2003- ...)

Meer informatie

AANWEZIG

2011: maart, juni, september. december.
2012: maart, juni, september, december.
2013: juni, september, december.
2014: maart, juni.
2015: maart, juni, december.
2016: maart, juni, september, december.
2017: maart, juni.
2018: maart, juni, december.
2019: juni.
2020: juni, september, december.
2021: maart, juni.
2022: juni.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Recensies in de katernen 'De boekhouding | Recensies' zijn eveneens gepubliceerd op deboekhouding.blogspot.com.

Maart 2011
Bijlage: gedichten voorgedragen op de Literaire Estafette op 26 februari 2011 in Kasteel Steytelinck te Wilrijk.

Pierre Magis: Trebarwithstrand (2), Vloeibare kralen (2), Parkpauze (2).
Irina van Goeree: drie haiku’s.
Frank Decerf, vier gedichten: D – E – F – G. (3-4).
Clara Haesaert: acht haiku’s. (4)
Guy van Hoof: Hommage, 1 t/m 3. (5)
Willem Roggeman: De fenomenologie van de waarneming (6), Moederliefde (6), Volkstelling in het Begijnhof (6).
Renée van Hekken: Uit het dagboek van Hortense (6), Het vizier van Hortense (7), Juffrouw van Roosendael (7).
Agnes Hagnos: Danser (9), Kinderen (9), Stokoud (9).
Bert Bevers: Rue de Paris, temps de pluie. Bij het gelijknamige schilderij van Gustave Caillebotte (10), In een wimperslag verwaaid (10), Cimetière de Montparnasse (10). [Voorpublicatie uit de bundel ‘Arrondissementen’.]
Beatrijs van Craenenbroeck: Assepoes (11) [uit de bundel ‘Schuilnaam’], [eerste regel:] Waarom pluk ik mijn hart leeg (11) [uit de bundel ‘Hartsschreeuw’], [eerste regel:] Langzaam langzaam (11) [Uit ‘Schuilnaam’].
Ferre Denis: vijf haiku’s, vijf senryu’s en vier tanka’s. (12)
Christina Guirlande: Nachtwacht (12), Wintertuin (13), Woorden als (13).
Richard Foqué: Het onzijdige is gebleven (13), uit de cyclus ‘De nadagen’: XI en XII (14).
Annmarie Sauer, drie nieuwe gedichten [eerste regels:] Vlokken tegen ’t raam – de slaapstilte – D-day. (14)
Guy Commerman: Een steen (15), Een vraag (15), Vraag of teken? (15).
Tony Rombouts: Een dandy in de lucht (16) [uit de bundel ‘Een dandy’], Le chalet (16) [uit de bundel ‘Château Les Beaux Arts’], Het alarmerend alaam (16) [uit de bundel ‘De witte wandelaar’].

Juni 2011

Rik Dereeper: Crapuultjes club. (9)
Richard Foqué: Andere taal. Nieuwste gedichtenbundel van Bert Bevers. (14-15)